Er bestaan nog geen maatregelen die zoveel emissiereductie in de praktijk realiseren dat met een enkele maatregel de (nog vast te stellen) sectordoelen behaald kunnen worden. Dat is een conclusie in het inventariserende WUR rapport naar handvatten voor emissiereductie in de melkgeitenhouderij.
Toch zou een combinatie van maatregelen volgens de onderzoekers voldoende potentie bieden om ammoniak- en methaanemissies in de melkgeitenhouderij aanzienlijk te verlagen. Voor ammoniak lijken er meer maatregelen te zijn die ook op de korte termijn beschikbaar zijn dan voor methaan en lachgas. Gemiddeld stoot een Nederlandse melkgeit 4,3 kg ammoniak en 23,9 kg methaan per dierplaats per jaar uit. De meeste methaanemissie is enterisch (uit de geit) en maximaal een derde komt uit de stal.
Kansrijke maatregelen in voer
De onderzoekers zien een grote verscheidenheid in de effectiviteit van mogelijke reductiemaatregelen. Voor de melkgeitenhouderij achten zij het verlagen van het eiwitgehalte in het voer een kanshebber voor een verlaging van de ammoniakemissie. Dat is een relatief eenvoudige en kosteneffectieve manier. Hierbij is wel vakmanschap en inzet van de veehouder vereist. Aanpassingen in het voer kunnen ook aanzienlijke methaanreducties opleveren. Te denken valt aan het toevoegen van additieven die de methaanproductie in de pens of een aanpassing in de voerstrategie waardoor de pensfermentatie en daarmee de enterische methaanemissies veranderen.
Stal en mest
Aanvullend kunnen stal- en mestmaatregelen veel opleveren. Dan gaat het bijvoorbeeld om vaker afmesten, mest luchtdicht opslaan, extra stro of zaagsel toevoegen aan mest in opslag, het koelen of aanzuren van mest, vaker instrooien, gebruik van ander strooisel. De onderzoekers geven aan dat bij deze maatregelen nog wel het nodige onderzoeks- en experimenteerwerk nodig is, waarbij niet alleen naar emissiereductie gekeken moet worden, maar ook naar hoe een maatregel het beste in de bedrijfsvoering ingepast kan worden.