De provincie Noord-Brabant verandert de stikstofaanpak zodat veehouders hun stikstofemissie kunnen verminderen. De provincie acht dat nodig om weer ruimte te krijgen voor bijvoorbeeld woningbouw, bedrijvigheid en infrastructuur.
Met de nieuwe aanpak sluit de provincie aan bij de bouwsteen die Interprovinciaal Overleg (IPO) samen met LTO, NAJK, gemeenten en waterschappen eerder dit jaar presenteerden. De essentie van de nieuwe aanpak is dat bij het reduceren van de stikstofemissie veehouders voortaan kunnen volstaan met een melding en er geen vergunningaanvraag meer nodig is. In die aanpak komen er ook meer keuzemogelijkheden voor boeren om de emissie terug te dringen.
Nieuwe aanpak
Als een veehouder maatregelen neemt die bijdragen aan het herstel of in stand houden van de natuur is daar geen vergunning voor nodig. Voor maatregelen die gericht zijn op het realiseren van de instandhoudings-doelstellingen van Natura 2000 is er namelijk geen natuurvergunningplicht. De provincie stelt een meldplicht in en legt de te nemen maatregelen vast met een maatwerkbesluit. Met deze aanpak is geen uitbreiding van dierplaatsen mogelijk omdat dat een nadelig effect kan hebben op Natura2000. Voor de uitbreiding van dierplaatsen blijft dus een vergunning nodig. Uit jurisprudentie blijkt dat bij het treffen van passende maatregelen geen 100% zekerheid hoeft te zijn over het effect van de maatregelen, zoals dat wel het geval is bij vergunningverlening.
Bedrijfsplafond per locatie
De provincie werkt toe naar een bedrijfslocatie-emissieplafond in 2035, dat gemiddeld 46 procent lager moet zijn dan emissie in 2019 op die locaties. Voor sommige veehouderijsectoren kan dit een beduidend hoger percentage zijn, voor andere sectoren kan het lager zijn. Dit hangt af van de mogelijkheden om emissie te reduceren in de verschillende veehouderijtakken. Net als in het huidige beleid van de provincie moeten veehouders verouderde stallen moderniseren om zo de stikstofuitstoot te verminderen. Rund- en melkveehouders moeten stallen iedere 20 jaar moderniseren, de overige veehouders iedere 15 jaar. Naast stalinnovaties zijn er ook andere maatregelen die een veehouder kan nemen zoals een natuurinclusieve bedrijfsvoering.






