Achtergrond | Magazine

Lammersterfte beter in beeld

Het project ‘Zorg voor jonge dieren’ stelt kengetallen op om de sterfte onder lammeren goed in beeld te brengen, en ontwikkelt hiermee een benchmark. Een LammerOpfokTool zal vervolgens handvatten bieden om de opfok van lammeren te verbeteren.

De zorg voor jonge dieren is een van de onderwerpen waaraan gewerkt wordt binnen het grote samenwerkingsproject ‘Versnelling verduurzaming van de melkgeitenhouderij’ dat in 2021 is gestart. In dit project werken verschillende partijen, zoals het platform Melkgeitenhouderij (NGZO en LTO), Wageningen Research, Royal GD en het ministerie van LNV, samen aan zes onderwerpen die bijdragen aan het verder verduurzamen van de melkgeitenhouderij. In het deelproject ‘Zorg voor jonge dieren’ is het doel om tools te ontwikkelen die de melkgeitenhouders handvatten bieden om de zorg van de geitenlammeren te verbeteren en de sterfte te verlagen. In de loop van het project zal de projectgroep de stand van zaken op bedrijven goed en helder inzichtelijk maken, en een benchmark (overzicht van het gemiddelde van kengetallen van vergelijkbare bedrijven) ontwikkelen. Daarmee kan de sector stappen zetten om de zorg voor jonge dieren verder te optimaliseren. Door het regelmatig terugkoppelen van de diergezondheidskenmerken van de lammeren op het eigen bedrijf in combinatie met een benchmark, krijgen melkgeitenhouders samen met hun dierenarts inzicht in de sterke en verbeterpunten in de bedrijfsvoering.

Betere vergelijking

Tot en met 2020 was het nog niet mogelijk om opfokkengetallen zoals sterfte op een goede en eenduidige manier te berekenen, zodanig dat de cijfers van het eigen bedrijf vergeleken konden worden met de sterfte op bedrijven van collega-melkgeitenhouders. Een van de redenen hiervoor was dat tot eind 2020 eigenaren van kleine herkauwers hun lammeren pas op een leeftijd van zes maanden hoefden te registreren in de centrale I&R-database. Omdat de leeftijd waarop geitenlammeren in I&R werden aangemeld sterk varieerde tussen melkgeitenhouders, varieerde de sterfte ook in grote mate. Deze variatie werd deels veroorzaakt door (on)volledigheid van registratie in I&R en niet per se door een verschil in lammersterfte.

Vanaf 1 november 2020 dient elke melkgeitenhouder zijn lammeren binnen zeven dagen in de I&R-database te registreren. Hiermee is de verwachting dat de sterftecijfers van lammeren beter vergelijkbaar worden tussen bedrijven en dat er een vollediger beeld verkregen wordt van lammersterfte op sectorniveau. Hierop anticiperend zijn in de eerste fase van het deelproject ‘Zorg voor jonge dieren’ sterftekengetallen ontwikkeld die inzicht geven in de lammersterfte op melkgeitenbedrijven. Hiervoor zijn geanonimiseerde I&R-gegevens gebruikt van 395 melkgeitenbedrijven over de periode 2016-2020.

Om een indicatie te krijgen van de lammersterfte met de aangepaste registratietermijn voor lammeren vanaf eind 2020, zijn sterftegegevens berekend voor verschillende groepen melkgeitenbedrijven. De indeling in groepen was gebaseerd op de snelheid en kwaliteit van registratie. Hierbij was de verwachting dat de sectorale lammersterfte na aanscherping van de registratietermijn het meest vergelijkbaar zou zijn met de lammersterfte op de groep bedrijven die de geboren lammeren in de periode 2016-2020 al snel en volledig in I&R registreerden. Die groep besloeg 39 procent van de melkgeitenbedrijven. De berekening van de lammersterfte uit deze groep werd daarom als leidend gehanteerd.

43 procent sterft in eerste maand

De meeste lammersterfte vindt kort na de geboorte plaats. Uit de gegevens van die 39 procent bedrijven blijkt dat van alle lammeren die sterven voor het bereiken van zes maanden leeftijd, 43 procent in de eerste maand na geboorte sterft, 19 procent in de tweede maand en 12 procent in de derde levensmaand. Met het toenemen van de leeftijd neemt de sterftekans af (grafiek).

De projectgroep heeft vier lammersterftekengetallen vastgesteld. Deze kengetallen geven een aanwijzing waar problemen zich voordoen wanneer een verhoogde sterfte wordt waargenomen. De vier kengetallen zijn:

  • Sterfte van lammeren van geboorte tot en met 7 dagen leeftijd;
  • Sterfte van lammeren van 2 en 3 weken oud;
  • Sterfte van lammeren tot het moment van spenen (4 tot en met 7 weken leeftijd);
  • Sterfte van gespeende lammeren van 8 weken tot 6 maanden leeftijd.

De projectgroep raadt aan om signaal- en streefwaarden op het gebied van lammersterfte te baseren op gegevens van melkgeitenbedrijven met een indicatie voor een hoge kwaliteit van registratie en om ook benchmarkwaarden te tonen die gebaseerd zijn op de cijfers van deze groep bedrijven.
De komende tijd worden de resultaten uit deze eerste analyses bediscussieerd tijdens een workshop met geitenhouders en worden de uitgevoerde analyses herhaald op basis van data uit 2021. De verwachting is dat de aanpassing van de meldingstermijn een verbetering geeft van de kwaliteit en volledigheid van de lammersterfte op melkgeitenbedrijven. De resultaten geven input voor kengetallen die de projectgroep mee zal nemen in de ontwikkeling van een LammerOpfokTool. Deze tool kan een indicatie geven van de gezondheid van de lammeren op een bedrijf op basis van routinematig verzamelde gegevens, en omvat daarnaast een benchmark.

Dichtheidsplot lammersterfte 2016-2020

Dichtheidsplot van lammersterfte van moment van geboorte tot 6 maanden leeftijd op basis van I&R-gegevens over de periode 2016-2020. Bron: GD

Over het project

Het project ‘Versnelling verduurzaming van de melkgeitenhouderij’ wordt uitgevoerd in opdracht van Platform Melkgeitenhouderij en mede gefinancierd door topsector Agri&Food. Het project is onderverdeeld in een aantal deelstudies:
· Drie deelprojecten richten zich respectievelijk op dierenwelzijnsmonitor, duurmelken en zorg voor jonge dieren. Deze beginnen allen met een analyse van de uitgangssituatie en er wordt toegewerkt naar een instrument waarmee de geitenhouder zich kan benchmarken ten opzichte van collega’s en/of streefwaarden.
· Het salmonellose-onderzoek start met het onderzoeken van de mate van voorkomen binnen de sector, van mogelijke bron van introductie, verspreidingswijze binnen de sector en het inventariseren van mogelijke interventiemaatregelen. Op basis hiervan wordt een bestrijdingsstrategie ontwikkeld.
· Het deelproject Instrument duurzame bedrijfsontwikkeling ontwikkelt een instrument (eventueel een certificaat) dat de individuele geitenhouder perspectief geeft op ontwikkeling van zijn bedrijf en tevens voor de omgeving kan waarborgen dat dit niet tot een ongewenste toename van de impact leidt.
· In het integratie- en coördinatieproject wordt in het eerste jaar een onderzoek naar de positie van de sector rond kringlooplandbouw uitgevoerd.

Tekst: Inge Santman-Berends, Eveline Dijkstra, Tara de Haan, Piet Vellema en René van den Brom (allen Royal GD) en Francesca Neijenhuis (Wageningen Livestock Research) Foto: GD

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief