Met ingang van 1 juli 2025 wordt het volgen van de blauwtongbesmettingen in Nederland via een nieuw monitoringssysteem uitgevoerd, dat door GD zal worden gecoördineerd. Zo heeft het ministerie van LVVN besloten na raadpleging van een expertpanel en met overeenstemming van onder andere LTO.
Doel van het monitoringssysteem is om de situatie rondom blauwtong in Nederland in de gaten te houden en een vinger aan de pols te houden voor wat betreft de mogelijke introductie van andere serotypen. Regionale dierenartsenpraktijken spelen een centrale rol bij het systeem. Het komt in plaats van het testen van bloedmonsters van individuele dieren met klinische klachten. Dierhouders kunnen nog altijd zelf kiezen voor het laten testen van dieren op eigen kosten, maar het kosteloos testen van dieren met klinische verschijnselen vervalt.
Monitoringssysteem blauwtong
Voor het monitoringssysteem is Nederland in twintig regio’s verdeeld, die ieder een aangewezen dierenartsenpraktijk bevatten. De aangewezen regionale dierenartspraktijk mag van veertien UBN’s drie bloedmonsters insturen van herkauwers (runderen, schapen en/of geiten) met klinische verschijnselen van blauwtong. Deze bloedmonsters worden via GD naar WBVR gestuurd, waar wordt getest op aanwezigheid van het blauwtongvirus. Er wordt zowel algemeen op aanwezigheid van het blauwtongvirus getest, als specifiek op serotype 3 en 12. Mocht blauwtongvirus aangetoond zijn en het betreft niet serotype 3 of 12, dan wordt direct verder onderzoek ingesteld. LVVN, NVWA, GD en WBVR overleggen daarnaast maandelijks met de sectorpartijen over de bevindingen uit deze analyses en andere bij de genoemde organisaties binnengekomen signalen op het gebied van blauwtong.
Meldplicht klinische verdenkingen
Blauwtong is een meldingsplichtige ziekte (categorie C). Dierhouders en dierenartsen zijn verplicht verdenkingen van blauwtong bij de NVWA te melden, ook nadat het nieuwe monitoringssysteem op 1 juli is ingegaan.
Evaluatie monitoringsprogramma
Aan het eind van dit jaar zal het monitoringsprogramma worden geëvalueerd. Op basis van de ervaringen met het nieuwe systeem, wordt een plan ontwikkeld voor de aanpak in 2026. Deze monitoring kan in de toekomst ook worden gebruikt om de BTV-vrijstatus terug te krijgen. Nederland moet daarvoor aantonen dat het virus gedurende drie jaar niet meer aanwezig is.