Magazine | Management | Premium

OGC: een krachtige coöperatie met nu ruimte voor groei

Na tien jaar kijkt Organic Goatmilk Coöperatie (OGC) terug, maar vooral vooruit. De marktpartij heeft haar leden geraadpleegd om goed in beeld te krijgen wat leden wél willen en wat niet. Aan Geitenhouderij vertellen voorzitter Jan Dijkstra en bestuurder Ariën Pijlman over de zo ontstane visie.

OGC bestaat nu tien jaar en heeft ruim vijftig leden in Nederland, België en Duitsland die gemiddeld 5 ton biologische geitenmelk leveren. Er zitten grote verschillen tussen deze bedrijven:
de een levert 1 ton, een ander wel 1,5 miljoen kg melk. OGC noemt zich marktleider met een melkvolume van ruim 25 miljoen kg melk per jaar. Met vier ledensessies onder leiding van de Nationale Coöperatie Raad wilde OGC vooruitkijken en erachter komen wat het diverse ledenbestand van de coöperatie verwacht in de komende jaren. Maar liefst 94 procent van de leden nam deel aan de sessies.

Jullie hebben ook teruggekeken. Vlak na de oprichting had OGC het niet gemakkelijk. Wat heeft ervoor gezorgd dat OGC na tien jaar nog bestaat?

Dijkstra: “We zijn begonnen met het zelf opkopen van overmelk en deze weer te verkopen. Vervolgens kwam er zoveel overmelk dat we besloten zelf kaas te gaan maken. Maar dan concurreer je met je eigen afnemers, dat is geen houdbare situatie. Toen hebben we besloten een doorstart te maken naar een volwaardige coöperatie.”

Pijlman: “Het beste van de afgelopen tien jaar is dat we de markt steeds beter hebben leren kennen. We hebben overal informatie weten te halen en kunnen daardoor zekerheid bieden aan de leden.”

Dijkstra haakt daarop in: “Middels samenwerking en door eerlijk te zijn, zijn we zover gekomen. We werken vaak met langjarige contracten voor onze klanten, drie- tot vijfjarig. Na één jaar kijken we alweer hoe we het contract met een extra jaar kunnen verlengen. Blijkt dan dat er meer melk bij kan, dan kunnen wij leden zoeken. Voor starters duurt het twee jaar eer die zover zijn. Ziet het ernaar uit dat de klant minder melk kan hebben, dan hebben wij nog een paar jaar om een andere markt te zoeken voor die melk. Door hierin open en eerlijk te zijn kunnen we stabiliteit bieden.”

Hoe sturen jullie het aanbod?

Dijkstra: “Bij te veel melk kunnen we een rem zetten via een productiebeperkend beleid. Dan betalen we voor de overmelk een lagere B-prijs uit. Elke zomer bekijken we of dit nodig is voor het daaropvolgende jaar. Bij een tekort aan melk zetten we in op groei bij bestaande leden of op de instroom van nieuwe. Het is daarbij belangrijk dat onze leden het tijdig melden als hun aanvoer verandert.”

Pijlman: “Door van zowel aanvoer als vraag goed op de hoogte te zijn, hebben we elk jaar en steeds voor 1 januari de voorschotmelkprijs voor het daaropvolgende jaar kunnen berekenen en meedelen aan onze leden.”

Nu bijna drie jaar geleden vertelde toenmalig OGC-voorzitter Gerrit Verhoeven dat er een stop zat op het aantal nieuwe leden van de coöperatie. Hoe is dat nu?

Dijkstra: “De markt zit op dit moment in een stroomversnelling. We hebben nu met melk voor harde en zachte kaas en voor dagverse zuivel veel meer niet-poeder- dan poeder-afzet. Maar dat lijkt om te draaien: poeder is nu de grootste groeimarkt. Die markt moet iemand invullen. Maar willen onze leden dat? Moeten wij wat we hier produceren, afzetten over de hele wereld? Een dergelijk grote footprint past niet een-op-een in het biologische gedachtegoed. Het is een van de vragen die op de ledensessies aan de orde kwam. Het blijkt dat onze leden een spreiding in de afzet willen behouden, bij voorkeur in alle productsegmenten. Dat betekent dus dat we ook in poedermelk blijven, maar bijvoorbeeld ook in Demeter-melk. Er is ruimte, en onze leden geven groen licht voor een groeiscenario. Die groeiruimte bieden we eerst aan de leden, daarna aan kandidaat omschakelaars en -starters. In 2021 verwachten we een gezonde groei en kunnen we extra melk gebruiken; we hebben al nieuwe boeren vastgelegd. Voor 2022 en verder verwachten we nog verdere groei.”

Wat kwam er nog meer uit de sessie met leden?

Dijkstra: “Geen grote verrassingen. OGC moet zich blijven richten op rauwe biologische geitenmelk, dus geen schapenmelk, eigen eindproducten of merken. Verder neemt OGC alle melk af tegen een goede en stabiele prijs, met behoud van de ‘menselijke maat’ met korte lijnen tussen de leden en de coöperatie. Ook ondersteunen we de verdere ontwikkeling van de biologische geitenhouderij.” Pijlman: “Het grootste discussiepunt blijft een goede balans tussen de invulling van het biologische gedachtegoed en de rendabiliteit van de bedrijven. Het is wellicht geen of-ofverhaal, maar wel een en-en-verhaal. Zeker op de langere termijn.”

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilma Wolters
Wilma groeide op tussen koeien en paarden, en vond dat geweldig. Ze volgde de Hogere Agrarische School in Dronten, studeerde nog 2 jaar aan de...
Meer over:
Management
Deel dit bericht: Facebook Twitter WhatsApp LinkedIn

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief