Interview | Magazine | Premium

Uilke de Vries in gesprek met Johan van Wilgen

Verschillen een hobbygeitenhouder en een beroepsmatige geitenhouder veel van elkaar? Of zijn er juist meer overeenkomsten te vinden? En waar kunnen ze van elkaar leren? Uilke de Vries en Johan van Wilgen gaan het gesprek met elkaar aan.

Hobbygeitenhouder Uilke de Vries

Uilke de Vries (59) woont samen met zijn vrouw op zo’n 30 minuten afstand van Van Wilgen, in Haule, waar hij bedrijfsleider is op een moederdierenbedrijf met 40.000 kippen. Hij heeft acht zuiver Witte stamboekgeiten en twee bokken. Zijn bekendste fokproduct is Boukje 294 die meermaals kampioen werd op de landelijke keuring.

“Ik zie graag wat bredere geiten. Die zijn krachtig.”


Beroepsmatige geitenhouder Johan van Wilgen

De van oorsprong Rotterdamse Johan van Wilgen (53) is sinds 1994 geitenhouder en houdt op dit moment 360 melkgeiten op zijn bedrijf Melkgeitenhouderij Van Wilgen cv in het Friese De Wilgen. Hier woont hij met zijn vrouw en twee zoons die in drukke periodes bijspringen.

“Ranke en sterk melktypische geiten wil ik niet’.”


Hoe ben je in de geitenhouderij terechtgekomen?

Van Wilgen: “Via een project op de landbouwschool hoorde ik over geiten. Ik wilde vanaf m’n achtste al koeienboer worden, maar ik woonde in Rotterdam en had geen agrarische achtergrond. Ik had wel een geit in de tuin, ik kon al met de hand melken en verlossen. Met geiten starten vanuit het niets was toen gemakkelijker dan met koeien.”

De Vries: “Wij hadden vroeger thuis altijd al geiten. Dat waren wilde geiten. Nu 45 jaar geleden kocht ik één Witte geit bij een bekende stamboekfokker. Dat was Boukje, ze was zoals fokkers dat noemen echt iets apart. Deze Boukje-lijn heb ik nu nog steeds.”

Wat vind je zo mooi aan het houden van geiten?

De Vries: “Ik vind geiten heel interessant, ze zijn helemaal mijn passie. Ik vind het mooie dieren, ook om mee om te gaan. Ze zijn prettig in de omgang en heel aanhankelijk, ze komen mooi bij je. Je kunt bijna met ze praten. En toch moet je ze weleens op hun plek zetten.”

Van Wilgen: “Waar ik het meest van kan genieten is ‘s avonds in de stal: het werk is klaar voor die dag, de geiten staan te eten en lijken tevreden, alles is rustig in de stal. Het is mooi om de dag zo af te kunnen sluiten.”

Wat is jouw doel met geiten en hoe dichtbij ben je nu bij dat doel?

De Vries: “Ik wil geiten met een mooi exterieur en redelijk melk. Zo’n 4 tot 5 liter vind ik genoeg. 8 liter vergt zoveel van het dier. Ik heb die geiten nu niet in het hok. De Nederlands kampioen van drie jaar terug is er niet meer. Ik ben ondertussen verhuisd en heb al mijn oudere geiten weggedaan. Maar ik ga er weer naartoe groeien, dat doel komt nog wel weer in zicht. Eigenlijk werk ik er wel naartoe om weer een kampioensgeit te hebben. Maar de keurmeesters hebben een ander type voor ogen dan wat ik mooi vind. Men wil hoog en gerekt, en ik heb mijn geiten wat breder. Volgens mij wijken ze wat af van het True Type dat is opgesteld en ik ben van mening dat met hogere en langere dieren de kracht eruit gaat. Dus nu op een keuring kom ik niet bovenaan te staan en soms moet je dan even slikken. Maar ik houd mijn eigen visie voor ogen, ik moet mijn geiten tenslotte leuk vinden.”

Van Wilgen: “Mijn doel is om goed ontwikkelde, persistente geiten te hebben die gemakkelijk drie tot vier jaar melk geven en sterk genoeg zijn om zich goed te handhaven in het koppel. Die geiten heb ik nu. Zo lopen er drie 10.000 liter-geiten en zijn er nog een paar die op dit moment tussen de 9.000 en 10.000 liter zitten. Sommige hebben gemiddeld 6 liter per dag gegeven. Op zich is een productie van 10.000 liter ook een streven. Als ze veel melk blijven geven, zijn ze persistenter en blijven ze langer lopen. Ik ben nu met Triple A begonnen, omdat de geiten te smal werden. Geiten met een sterk melktypisch exterieur zijn wat minder sterk. Dat wil ik niet.”

Zowel Johan van Wilgen als Uilke de Vries zien graag wat bredere, krachtige geiten.

Welk resultaat heb je bereikt in de tijd dat je geiten hebt?

De Vries: “Met een eigenaarsgroep stond ik in 2016 1a op de landelijke keuring. Dat vond ik wel mooi. En natuurlijk de ­kampioensgeit Boukje 294 (geboren 2011); twee jaar achter elkaar met dezelfde geit Nederlands kampioen worden, drie opeenvolgende jaren kampioen bij de Witte geiten op de Nationale keuring en het vierde jaar reservekampioen in die groep, dat is heel bijzonder. Ik zag gelijk als lammetje dat het een goed dier was. Het type, de bouw, de kruisligging, dat zag er goed uit. Maar dan moet er altijd nog een uier onder komen natuurlijk, en dat blijft een verrassing. Het heeft goed uitgepakt.”

Van Wilgen: “De geiten zijn steeds persistenter geworden en de gemiddelde productie is omhooggegaan. Op dit moment melk ik een rollend jaargemiddelde van 1.357 kg melk met 4,38 procent vet en 3,54 procent eiwit. Ik wil naar een stalgemiddelde van 1.500 kg melk met vergelijkbare gehaltes. Goed voeren is heel belangrijk, ik denk het belangrijkste. Het rantsoen is hier eenvoudig en bestaat uit kuilgras van eigen land met grof kuilgras ernaast en twee soorten brok: een vetverhoger in de melkstal en een gehalte-stimulerende brok via een individueel krachtvoersysteem.”

Boukje 294
Boukje 294 (gefokt door Uilke de Vries) in 2014, een van de keren dat ze Nationaal kampioen werd.

Wat zijn voor jou de minder leuke dingen aan het houden van geiten?

De Vries: “Die heb ik niet. Fokkers onder elkaar zeggen weleens dat de echte geitenhouders blijven, de kern zeg maar. Ik denk dat ik daarbij hoor. Wij gaan bijvoorbeeld niet op vakantie, ik blijf bij mijn dieren.”

Van Wilgen: “Ziekte bij het vee.”

Welke bedreigingen zie je voor de geitenhouderij?

De Vries: “De groep hobbygeitenhouders wordt kleiner en ouder. Daar is niks aan te doen. Er zijn alsmaar regels die erbij komen. Straks mogen we misschien niet meer onthoornen. Hoe moet dat dan? Een andere bedreiging zou inteelt kunnen zijn. Het wordt straks allemaal familie van elkaar. We gaan daarom steeds meer GA (geen afstamming) bokken gebruiken, die van beroepsmatige bedrijven komen.”

Van Wilgen: “De grootste bedreiging vind ik de regelgeving waar heel agrarisch Nederland nu mee te maken heeft en die niet heel vriendelijk is. Verder vind ik dat de vermenselijking van het dier enorm doorslaat.”

Welke kansen zie je voor de beroepsmatige en  hobbygeitenhouders? En hoe kunnen zij elkaar aanvullen?

Van Wilgen: “De kennis van hobbygeitenhouders over hun fokkerij in familielijnen is denk ik waardevol, ook voor de geitenhouder met duizendplus geiten. Misschien kunnen we studiemiddagen houden of fokkersdagen bezoeken. Beide groepen meer met elkaar in contact brengen zou mooi zijn.”

De Vries: “Hobbyisten vinden een rondleiding op een bedrijf heel interessant. Er is nu al wel wat wisselwerking tussen beide groepen: er gaan bokjes van hobbyisten naar beroepsmatige geitenhouders. Maar veel beroepsmatige geitenhouders willen gesloten blijven.”

Van Wilgen: “Struikelpunt is soms wel dat hobbyisten de geiten enorm vertroetelen, waardoor ze zich moeilijk kunnen handhaven in de groep bij een beroepsmatige houder. Andersom hebben wij geiten lopen waar we vaak te weinig van weten. Die hebben misschien een goede productie en een goed uier, maar van de voorgeschiedenis is te weinig bekend.”

De Vries: “Daar zijn wij inderdaad bang voor. Dat we als Witfokkers bijvoorbeeld een Bonte krijgen.”

Welke vraag wil jij aan de ander stellen?

De Vries: “Wil jij groeien, meer dieren houden?” Van Wilgen: “Als de mogelijkheid er is qua milieuvergunning, dan wil ik graag naar 400 dieren. Dan zit de stal vol. Misschien moet ik dan wel iemand aannemen, voor een paar uurtjes per dag. Ik zou willen kijken bij jouw dieren, of er een geit is die aanvullend kan zijn voor mijn stal. Kracht zoek ik dan met name. Ik heb een groep geiten die wel wat breedte kan gebruiken. Maar dan moeten melk en gehaltes er wel bij zitten.”

De Vries: “Kracht heb ik. Liters en gehaltes weet ik de laatste twee jaar niet meer omdat ik vanwege de verhuizing geen melkcontrole meer doe. Mijn geiten zaten op 1.300 kg gemiddeld. Maar onder 4 procent vet, dat is een beetje jammer.”

Gespreksonderwerpen met collega’s

Met anderen over de geiten praten, iets wat elke geitenhouder graag doet. De Vries ontmoet collega-hobbyisten op bijvoorbeeld een fokkersdag. Soms zoekt hij iemand wat bewuster op, en heeft het dan vooral over de bokkenkeuze. “De moederlijn moet me aanstaan, en de bok zelf. Ik kijk graag een beetje wat erachter zit.”Van Wilgen praat met andere geitenhouders met name over diergezondheid. “Momenteel gaat het over enten. Qua uiergezondheid ben ik wat zoekende, dus daar heb ik het dan over met andere geitenhouders.”

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilma Wolters
Wilma groeide op tussen koeien en paarden, en vond dat geweldig. Ze volgde de Hogere Agrarische School in Dronten, studeerde nog 2 jaar aan de...
Meer over:
Interview
Deel dit bericht: Facebook Twitter WhatsApp LinkedIn

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief