Door de bronnen van bacteriën in tankmelk te achterhalen, kunnen geitenhouders preventieve maatregelen nemen om het tankmelkkiemgetal te beheersen. Yvette de Geus onderzocht in haar promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht de belangrijkste bronnen van het totale kiemgetal.
Een onderzoek begint altijd met een probleem of een vraag vanuit de sector. Dat vertelt universitair docent aan de Universiteit Utrecht Yvette de Geus op de plek waar ze regelmatig te vinden is: boerderij de Tolakker bij de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. In haar geval was het probleem het verhoogde tankmelkkiemgetal. Het onderzoek naar de oorzaak van die verhoging is een publiek-private samenwerking (PPS) waarvoor De Geus – samen met studenten – veel veldwerk deed. Op 1 juli promoveerde De Geus op haar onderzoek.
Een hoge hoeveelheid bacteriën verkort de houdbaarheid van melk en heeft negatieve invloed op de zuivelverwerking. In Nederland hanteren zuivelverwerkers daarom een maximaal totaal kiemgetal van 100.000 kolonievormende eenheden per milliliter tankmelk. Wordt deze grens overschreden, dan krijgen geitenhouders een reductie op de melkprijs. Vanwege het belang voor de melkkwaliteit moeten geitenhouders de bronnen van bacteriën in tankmelk achterhalen en preventie maatregelen nemen. De Geus identificeerde de belangrijkste bronnen: contaminatie vanuit de melkapparatuur of melktank, omgevingskiemen, individuele geiten, of een combinatie hiervan.

Melkapparatuur en koeltank
De bacteriesamenstelling van tankmelk varieert per bedrijf en kan worden beïnvloed door vervuiling vanuit het melksysteem of door incorrecte koeling van de melktank. Bij een verhoogd kiemgetal is het daarom logisch om eerst de melkapparatuur en koeltank te controleren. De Geus: “De verontreiniging komt vaak van gramnegatieve bacteriën en koudebestendige sporenvormers, die beide de melkkwaliteit aantasten. Het snel opsporen, verhelpen en voorkomen van deze bronnen is essentieel.” Grondige reiniging en desinfectie van melkapparatuur en tank – inclusief leidingen en melkstellen – is dan ook noodzakelijk, net als goede melkkoeling. Ook regelmatig onderhoud, zoals tijdige vervanging van tepelvoeringen, moet volgens De Geus niet overgeslagen worden.
Bacteriën kunnen ook uit de omgeving in de tankmelk terechtkomen, bijvoorbeeld uit de mest die tijdens het melken via de uier de melk besmetten. Het verbeteren van de melkhygiëne is een belangrijke preventieve maatregel tegen deze besmetting. Volgens De Geus kan dit onder andere door melkers handschoenen te laten dragen en aandacht te besteden aan een zorgvuldige melktechniek, zoals het goed reinigen van uiers en spenen. “Voor- en/of nabehandelen gebeurt bij koeien standaard, maar in de geitensector is het nog geen gemeengoed vanwege de grootte van de koppels. Wat dat betreft kunnen we leren van de koeien”, vertelt De Geus. “Bovendien draagt een schone en goed onderhouden potstal bij aan een betere uierhygiëne.”
De afgelopen 22 jaar waren zowel het kiemgetal als het celgetal in tankmelk steevast verhoogd in januari en februari. De Geus: “Dat valt samen met de piek van het lammerseizoen in Nederland. Na deze periode daalden deze waarden weer. We zagen hetzelfde patroon in melkmonsters van individuele geiten, waarbij zowel het kiemgetal als het celgetal toenamen vóór het lammeren en daarna snel weer daalden.” Volgens De Geus wijst dit erop dat geiten aan het einde van hun lactatie een belangrijke bijdrage leveren aan de stijging van beide waarden in de tankmelk. Hoewel verdunning door toegenomen melkproductie het lagere celgetal na het lammeren deels verklaart, is de ongeveer honderdvoudige daling van het kiemgetal daarmee niet volledig te verklaren. Andere invloeden spelen vermoedelijk een rol.
Rond de lammerperiode stijgt het kiemgetal in geitenmelk structureel. Het onderzoek van De Geus toont aan dat deze stijging niet veroorzaakt wordt door een verhoogde bacteriële uitscheiding, maar vermoedelijk het gevolg is van fysiologische veranderingen zoals hormonale invloeden. Een meetverstoring in de flow-cytometer kan ook een oorzaak zijn. Door de hoge concentratie cellen in melk van geiten aan het einde van de lactatie kan de melk wat stroperig zijn, en celresten worden mogelijk door de flow-cytometer onterecht als bacteriën geteld.

Vaccinatie
Mastitis blijft eveneens een belangrijke veroorzaker van verhoogde kiemgetallen. Sommige stafylococcus-soorten, zoals S. lugdunensis en S. simulans, kunnen tot extreem hoge bacterieconcentraties leiden in melk. Enkele besmette geiten kunnen het tankmelkkiemgetal al aanzienlijk verhogen. Vaccinatie van jaarlingen tegen stafylokokken bleek in een veldstudie effectief in het terugdringen van klinische mastitis en asymmetrische uiers in het begin van de lactatie, wat wijst op het belang van preventie al tijdens de opfok.
De Geus constateert in haar onderzoek dat er momenteel drie bronnen voor een verhoogd totaal kiemgetal onderscheiden kunnen worden: omgevingsvervuiling, lammerperiode en uiergezondheid. Uiergezondheid blijkt een belangrijke factor voor een hoog tankmelkkiemgetal. “Het verbeteren van de uiergezondheid bevordert niet alleen de gezondheid, het welzijn en de levensduur van de geiten. Ook vergroot het het werkplezier van de geitenhouder. Daarnaast ondersteunt een goede uiergezondheid een duurzame melkproductie en draagt bij aan de beheersing van het tankmelkkiemgetal, aldus De Geus.
Op 1 juli verdedigde Yvette de Geus met succes haar promotieonderzoek over het kiemgetal in geitenmelk. De titel van haar dissertatie: Goat Milk Quality: Bacterial Microbiome and Preventive Strategies to Control Total Bacterial Counts.
Hoofdfoto: Yvonne Termeer