Nu de Gezondheidsraad met deeladvies II komt inzake VGO-III, herhaalt datawetenschapper en statistisch adviseur Marc Jacobs zijn uitspraak dat er te weinig bewijs is dat geitenhouderijen longontsteking veroorzaken. “Het is schrijnend wat de Gezondheidsraad doet.”
Jacobs benadrukt in een LinkedIn bericht dat de Gezondheidsraad zich niet heeft gebaseerd op ‘nieuw onderzoek’, zoals enkele media schrijven. “Er is werkelijk niks nieuws aan. Het is selectief shoppen”, schrijft hij. “En dan heb ik het niet eens over de onzekerheid rondom die getallen.”
In augustus vertelde Jacobs al aan vakblad Geitenhouderij dat hij inconsistentie en hiaten ziet in de VGO-onderzoeken. Hij bekeek de VGO-onderzoeken en alle studies die daarover rapporteerden nauwkeurig. In het interview zei hij: “Het enige verband dat ik er uithaal, is dat er een groter risico is op een longontsteking binnen een woonafstand van 500 meter van een geitenhouderij. Buiten de 500 meter zijn de data niet consistent. Dat verband binnen 500 meter is overigens niet sterk. De relatie tussen geitenhouderijen en longontsteking is afhankelijk van de gekozen afstand, de gekozen onderzoeksgroep, de gebruikte methodologie en de toegepaste statistiek. De studies corrigeren niet adequaat voor deze verschillen.”
Geitenhouders als onderzoeksgroep
Verder stelde Jacobs in dat interview dat, om die relatie binnen 500 meter te borgen, je ook moet weten welk risico de geitenhouder zelf loopt. In het adviesrapport van de Gezondheidsraad staat nu: “Het is aannemelijk dat geitenhouders en mensen die werken in geitenhouderijen in hoge mate worden blootgesteld aan micro-organismen, endotoxinen en fijnstof uit geitenstallen. Dat zou kunnen betekenen dat zij een hoger risico lopen op longontsteking dan andere groepen omwonenden. Daar staat tegenover dat geitenhouders en medewerkers van geitenhouderijen die deelnamen aan het gezondheidsonderzoek binnen VGO-III over het algemeen relatief jong en gezond waren, wat kan betekenen dat deze groep juist een lager risico heeft.”
In de VGO-onderzoeken zijn geitenhouders nooit als aparte groep onderzocht. De Gezondheidsraad schrijft daarover: “Uit huisartsenregistraties kan namelijk niet worden opgemaakt of patiënten met een longontsteking geitenhouders of werknemers van geitenhouderijen zijn. En zelfs als dat zou kunnen, dan is deze groep te klein om statistisch te kunnen vaststellen of er onder hen meer of minder longontstekingen voorkomen dan onder andere groepen.”
Zonder mechanisme slechts een associatie
Als de geitenhouders niet als aparte groep kunnen worden meegenomen blijft er slechts een ‘associatie’ over volgens Jacobs. “Er is te weinig bewijs dat geitenhouderijen longontsteking veroorzaken. Je kunt niet communiceren dat dat wel zo is zonder gerede twijfel. De enige manier om die twijfel weg te nemen, is door het mechanisme te kennen. Er is geen mechanisme gevonden dat aantoont hoe geitenhouderijen voor longontsteking zouden kunnen zorgen.”







