Magazine | Management | Premium

Indicatoren op een rijtje – Hoe rubriceer je geitenwelzijn het best?

Dierenwelzijn staat bij velen hoog op de agenda. Allereerst bij de geitenhouder zelf, maar ook bij erfbetreders, bestuurders en de politiek. Maar hoe rubriceren we dierenwelzijn?

De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) heeft zes leidende principes geformuleerd voor een dierwaardige veehouderij. Binnen de publiek-private samenwerking ‘Versnelling verduurzaming Melkgeitenhouderij’ worden deze zes principes gehanteerd als uitgangspunt voor het stapsgewijs doorontwikkelen van de bestaande dierenwelzijnsmonitor in de Duurzame Geitenzuivel Keten (DGZK) met meer diergebonden indicatoren.

In het verleden zijn verschillende pogingen gedaan om dierenwelzijn nader te duiden. De toonaangevende benaderingen zijn beschreven door Fraser, Farm Animal Welfare Council, Blokhuis en (meest recent) de RDA. Dierenwelzijn omvat verschillende aspecten die ervoor zorgen dat dieren gezond, comfortabel en vrij van leed kunnen worden gehouden. Aspecten die bepalend zijn voor dierenwelzijn zijn onder andere huisvesting, voeding, gezondheidszorg, sociaal welzijn, gedragsverrijking en hanteren.

Belangrijke aspecten

Geschikte huisvesting omvat voldoende ruimte voor geiten om te bewegen, te liggen, sociaal contact te hebben met soortgenoten en een goed stalklimaat met goede ventilatie, temperatuurregulatie en beschutting tegen extreme weersomstandigheden.Een voedzaam rantsoen voorziet in de voedingsbehoeften passend bij het productiestadium van de geit (dracht, vers, duurmelken) met voldoende ruwvoer voor een optimale pensgezondheid en waar nodig aangevuld met mineralen- en/of sporenelementen.Gezondheidszorg omvat naast algehele gezondheidsmonitoring de preventieve zorg (bijvoorbeeld vaccinatie) en indien van toepassing de behandeling van verwondingen en ziektes, parasietenbestrijding en goede hygiënepraktijken (zoals het schoonhouden van de stallen en het voorkomen van besmettelijke ziekten).Geiten zijn sociale dieren en daarmee is het belangrijk dat ze de mogelijkheid hebben om in – maar ook uit – contact te treden en te interacteren en te communiceren met soortgenoten.Het bieden van stimulatie en bezigheden helpt verveling en stereotiep gedrag te voorkomen. In de literatuur wordt hierbij geschreven over het verstrekken van voldoende ruimte, het aanbieden van grofstengelig ruwvoer, speelgoed of objecten waar geiten op kunnen klimmen en klauteren en de mogelijkheid om te kunnen foerageren in de buitenlucht.Bij het hanteren (en ook transport) is het belangrijk om stress en onnodig lijden te minimaliseren. Training en zorgvuldige hanteringstechnieken kunnen hierbij behulpzaam zijn. Deze aspecten zijn zowel aan de omgeving of omstandigheden af te meten als aan de uitwerking hiervan op het dier.

Dierenwelzijn werd voorheen vaak negatief gedefinieerd om welzijn op een wetenschappelijke manier te onderbouwen: een goed welzijn is dan vooral de afwezigheid van aangetast welzijn. Beter is om welzijn te benaderen vanuit een positieve benadering; iets wat nu ook is gedaan bij het rubriceren van de diergebonden welzijnsindicatoren. Er wordt immers al heel veel gedaan om het dierenwelzijn op geitenbedrijven te borgen.

Er bestaan meerdere manieren om welzijn te classificeren. Op dit moment worden welzijnsindicatoren getoetst op hun bijdrage aan het welzijn en de praktische toepasbaarheid. Figuren: GD

Zienswijze RDA

De zes leidende principes opgesteld voor een dierwaardige veehouderij zijn als volgt opgebouwd: de basis, principe 1, is erkenning van de intrinsieke waarde en de integriteit van het dier (ingrepen vermijden en fokkerij in het belang van het dier). Daarnaast dient een dierwaardige veehouderij in drie basisbehoeften te voorzien: goede voeding, een comfortabele en veilige omgeving, en een goede gezondheid – de principes 2, 3 en 4. Verder moet er ruimte zijn voor natuurlijk gedrag: principe 5. De eerste vijf principes vormen de voorwaarden voor principe zes: het dier moet kunnen reageren op veranderingen in de sociale en fysieke omgeving, teneinde een emotionele toestand te kunnen bereiken die het als positief ervaart.

De introductie van de zes principes voor een dierwaardige veehouderij én de adaptatie ervan door LNV, vormt voor de vertegenwoordigers van het Platform Melkgeitenhouderij aanleiding om deze principes als uitgangspunt te nemen bij het stapsgewijs doorontwikkelen van de huidige dierenwelzijnsmonitor in de Duurzame Geitenzuivel Keten (DGZK) naar een monitor met meer diergebonden indicatoren. Oftewel een verschuiving van middelen die kunnen bijdragen aan geitenwelzijn naar doelen en het feitelijk meten aan het dier hoe ‘wel’ het is.

Waar staan we nu?

Inmiddels heeft een uitgebreide literatuurstudie plaatsgevonden waarbij 72 diergebonden indicatoren, de zogenaamde longlist, zijn gerubriceerd door de indicatoren te beoordelen op validiteit (zegt het criterium iets over het welzijn van geiten), betrouwbaarheid (is het eenduidig te registreren) en de (her)haalbaarheid (blijven de uitkomsten gelijk). Hieruit is een shortlist voortgekomen met tien indicatoren die enerzijds wetenschappelijk zijn onderbouwd, maar waarbij tevens de praktische bruikbaarheid gewaarborgd blijft (zie kader met diergebonden welzijnsindicatoren). In overleg met het platform is besloten dat de pragmatische uitvoerbaarheid leidend is. In verschillende online en livesessies hebben bestuurders van de LTO-vakgroep Melkgeitenhouderij en van het Platform Melkgeitenhouderij het implementatieplan besproken met groepen geitenhouders. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het online evenement Be Goat & Tell it! in december 2021.

Momenteel wordt er een pre-pilot uitgevoerd om ervaring op te doen met het scoren en beoordelen van het welzijn in de praktijk (uitvoerbaarheid en interpretatie). Aan de hand van de pre-pilot zal een afwegingskader over twee assen worden ingevuld, waarbij vier kwadranten voor de lijst met indicatoren worden ingevuld. Op de ene as staat wat de indicator bijdraagt aan het welzijn en op de andere as staat hoe makkelijk het is om de indicator in te passen (praktische toepasbaarheid). Hieruit zal blijken welke diergebonden indicatoren kansrijk zijn en in aanmerking komen voor implementatie. Wederom vindt dan consultatie van bestuurders en geitenhouders plaats. In 2024 worden de diergebonden indicatoren op grotere schaal getest.

Groot samenwerkingsproject

De publiek-private samenwerking (PPS) ‘Versnelling verduurzaming van de melkgeitenhouderij’ is een samenwerkingsproject dat in 2021 is gestart. In dit project werken verschillende partijen, zoals Platform Melkgeitenhouderij, Wageningen Research, Royal GD en het ministerie van LNV, samen aan zes onderwerpen die bijdragen aan het verder verduurzamen van de melkgeitenhouderij. Het belangrijkste doel is om kennisvragen en innovatieopgaven in te vullen die voortkomen uit het sectorplan dat in 2019 is opgesteld door het Platform Melkgeitenhouderij, met inbreng van geitenhouders en LNV. De zes onderwerpen zijn dierenwelzijn, duurmelken, zorg voor jonge dieren, salmonellose, duurzame bedrijfsontwikkeling en kringlooplandbouw.

Indicatoren voor welzijn

De shortlist diergebonden welzijnsindicatoren bestaat uit:

  1. Sterfte/onvrijwillige afvoer
  2. Beharing en huid
  3. Intacte huid kop, ledematen en lichaam
  4. Thermocomfort (preventie van hittestress)
  5. Thermocomfort (preventie van koudestress)
  6. Soepele gangen
  7. Gezond uier
  8. Schone achterhand
  9.  Schone neus/ogen
  10. Alerte, sociale geiten

Tekst: Karianne Peterson (Royal GD), Jan Verkaik, Francesca Marcato en Francesca Neijenhuis (Wageningen Livestoch Research), Jamal Roskam (Wageningen Economic Research)

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief