Op de meeste bedrijven is de bok er alweer bij geweest. Dit betekent dat de voorbereidingen op de dracht en transitie alweer begonnen zijn. Onze aanpak laat al jaren zien, dat een goede voorbereiding zorgt voor een hogere melkproductie na aflammeren, gezondere geiten en een beter rendement. Een belangrijke fase, van de transitie-aanpak van Agrifirm, is de inzet van een goed droogstandsrantsoen en het gebruik van droogstandsbalen. Daarom geven we je 5 tips:
Tip 1: Behandel de dragende geit als een dragende geit
Hoe simpel dit ook klinkt; in de praktijk wordt dit vaak niet gedaan. Vaak worden dragende geiten opgemengd in productievere groepen dieren. Ze worden dan de gehele drachtperiode gevoerd als een duurmelker. Hierdoor krijgen de dragende dieren niet het rantsoen wat ze nodig hebben om gezond te blijven en zich voor te bereiden op een nieuwe lactatie. Dit heeft als gevolg, dat de geiten rondom het aflammeren, uitvallen of in de opstart niet goed mee kunnen komen. Probeer deze dieren daarom apart te zetten, zodat ze als dragende geit verzorgd kunnen worden. En accepteer dat deze dieren minder melk gaan geven. Deze melk geven ze na de opstart snel weer terug!
Tip 2: Plan vooruit met de kuilen
De meeste ruwvoervoorraden, voor het volgende jaar zijn, al aangelegd. Het is dus al bekend welke partijen er zijn en wanneer deze eventueel gevoerd gaan worden. Maak hier gebruik van met het maken van de droogstandsbalen. Als je weet, dat rond het aflammeren andere partijen gevoerd worden, dan is het goed om deze partijen nu (deels) op te mengen in het droogstandsrantsoen. Dan zijn de geiten al gewend aan de smaak en de eigenschappen van deze kuil en kan er in de opstart gemakkelijk geschakeld worden.
Tip 3: Maak droogstandsbalen niet te groot
Veel balenpersen, die gebruikt kunnen worden om droogstandsbalen te maken, hebben een variabele kamer. Dit wil zeggen ,dat er balen van 90cm tot 150cm gemaakt kunnen worden. Plan en bereken (met de voeradviseur) hoeveel voer je per dag nodig hebt en pas daarop het formaat van de baal aan. Maak de balen niet groter dan voor maximaal 2 dagen voeren. Zo heb je elke dag vers voer voor de geiten en hoef je niet steeds na te wegen. Zo kun je gemakkelijker snel en efficiënt voeren.
Tip 4: Zorg voor voldoende personeel bij het maken van droogstandsbalen
Op één (mid)dag worden er balen gemaakt voor een langere periode en een grotere groep dieren. Het is dan raadzaam om voldoende personeel te hebben om alles gestroomlijnd te kunnen maken. Buiten de loonwerker, die de balen maakt, adviseren wij om met nog minimaal twee personen te werken. Eén persoon voor het laden en lossen van de mengwagen en één persoon die alles klaarzet en de balen na het persen neerzet.
Tip 5: Maak ruim voldoende voorraad
Dragende geiten, met het droogstandsconcept van Agrifirm, gaan in de drachtperiode aanzienlijk meer ruwvoer eten. Er zijn situaties bekend waarbij een toename van 40% ruwvoeropname is geregistreerd. Het is dus belangrijk om ruim voldoende balen te maken. Zo voorkom je dat de balen opraken tijdens de drachtperiode. Mochten er toch te veel balen geperst zijn, dan kunnen deze voor de rantsoensovergang gebruikt worden. Ze zijn ook zeer geschikt om aan (dragende) opfok te voeren. Er is dus geen verlies.
Volg deze tips en krijg meer handvaten om je geiten goed door de drachtperiode te helpen en bij het maken van droogstandsbalen. Wil je meer weten over het maken van een goed drachtrantsoen en droogstandsbalen? Informeer bij onze adviseurs. We gaan graag samen met jou aan de slag om het geschikte rantsoen en mengsel te maken voor op jouw bedrijf.
Geitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
