Algemeen | Interview | Magazine | Premium

Gerard Heerink: ‘Laat zien wat je goed doet, dan is er ruimte’

In de eerste maand van dit jaar heeft Gerard Heerink, de nieuwe voorzitter van het Platform Melkgeitenhouderij, al veel gehoord en gezien van de geitensector. Hij vindt het knap wat het platform allemaal op poten heeft gezet en die proactieve houding wil hij voortzetten.

Heerink (67) merkt dat er veel speelt in de geitensector: diergezondheid, voedselveiligheid in stand houden, dataversnippering en -eigendom, dierenwelzijn, ontwikkelingsruimte, emissies. “Het is enorm breed. Je kunt niet aan alles tegelijk evenveel willen werken. Dan gaan we ons verslikken.” Wel gelooft hij in het zelf aanpakken van vraagstukken en ook laten zien dat je dat doet. Daarbij streeft Heerink, zoals hij in eerdere functies ook heeft gedaan, naar maximaal rendement voor de boer en keten.

Wat heeft u in de eerste drie weken geleerd over de geitensector?

“Het is een jonge sector. Veel ondernemers zijn nieuw begonnen met geiten en de overgang naar de tweede generatie geitenhouders is gaande. De bedrijven zijn heel divers, al pionierend opgebouwd. Dat is gepaard gegaan met vallen en opstaan, en geitenhouders werden daarbij geconfronteerd met dierziektes en discussies over stallen en omgeving, waardoor er in een groot aantal provincies nu een moratorium bestaat. Dan heb je al je handen vol. Maar daarbinnen zie ik wel echte ondernemers, die heel bewust bezig zijn met alles wat er speelt.De houding van de maatschappij tegenover de geitensector blijft toch opspelen, merk ik. Een eerste vereiste voor een dierlijke sector als de geitenhouderij is dat de diergezondheid goed geborgd is en geen risico voor de mens vormt. Dat is punt één in elke discussie die ik nu meekrijg over de sector. Dat is niet eenvoudig, want dierziektes blijven altijd een risico. Maar het besef dat diergezondheid het belangrijkste is, zit tussen de oren van de geitenhouders. En voor zover ik het nu kan zien, heeft de sector dat met entingen en certificaten behoorlijk voor elkaar. Daar zijn goede stappen in gezet. Maar in hoeverre de buitenwereld dat ook zo ziet, is maar de vraag. We zullen continu moeten communiceren hoe zorgvuldig de sector met dierwaardigheid en diergezondheid omgaat, en dat dat de maximale focus heeft van geitenhouders. Want ik heb gemerkt dat dat zo is. Aandacht voor dierwaardigheid en diergezondheid is uitermate belangrijk, maar er zijn meer ontwikkelingen waar je oog voor moet hebben. De sector wil graag de vele kansen benutten die er zijn. Dat is nu voor geitenbedrijven afgegrendeld door de moratoria. Als je niet verder kunt ontwikkelen als geitenbedrijf is dat een bedreiging, want dan wordt iets van dat ondernemerschap afgebroken.”

Kan het platform daarin iets loswrikken?

“Ik denk het wel. Ik geloof heilig dat als je aantoont dat je op terreinen die maatschappelijk lastig liggen, je je stinkende best doet en laat zien dat je maatschappelijk verantwoord onderneemt, dan ontwikkel je de feiten en argumenten om die ruimte ook te bewerkstelligen. De maatschappelijke behoeften gaan op een aantal terreinen verder dan wat nu de praktijk is op de bedrijven en in de sector, bijvoorbeeld op het vlak van dierwaardigheid en emissies. Dat lossen we alleen op door nog meer en nog beter te laten zien wat we hieraan doen en hoe we het doen, zoals de opvang van de bokjes. Daarom is het initiatief ‘Ontdek de Geit’ van het platform zo belangrijk, want daar laten we consumenten zien en beleven wat er op de geitenbedrijven gebeurt. Het platform wil met die boodschap meer bij de buitenwereld terechtkomen. Dat moet zorgvuldig en goed gedoseerd, maar op welke manier precies, daarover zullen we met de stakeholders eerst goed praten. Maar we moeten dat zeker doen. Als aaibaarheid en de zorg voor de geiten de sterke punten van de sector zijn, moeten we die voortdurend communiceren en in beeld brengen. Met wel de realistische beelden. Dilemma’s lossen we niet op door er welles-nietesdiscussies over te hebben.”

Gaat het platform veranderen onder uw leiding?

“De taak van het platform is om te zorgen dat de kennis en expertise rondom alle vraagstukken die in de geitenhouderij spelen aanwezig en toegankelijk is. Weten hoe zaken in elkaar steken, hoe de sector ervoor staat, de middelen in kaart brengen die beweging kunnen veroorzaken en zorgen dat dat gebeurt. En tot slot, daarover communiceren. Bij emissies bijvoorbeeld is er allereerst de vraag hoe groot die zijn in de geitensector. Laten we dat eerst in beeld hebben en dan aan oplossingen werken. En laten we vooral in ketenoplossingen denken. Vervolgens is het belangrijk welke volgorde van belangrijkheid de vraagstukken krijgen. Want je moet weten waar je het meeste rendement haalt. Dat wordt in de duurzaamheidsdiscussie vergeten – duurzaamheid moet, maar die moet ergens van betaald worden. Boeren voelen zich slachtoffer, ze krijgen hun inzet op duurzaamheid onvoldoende vergoed in de prijs. Daarover moeten denk ik alle spelers, zeker ook die in de voedselketen, fundamenteel na willen denken.Veel werk van dit soort organisaties speelt zich af achter de schermen. De echte expertise en voortgang zit in de wisselwerking tussen praktijkmensen die met de poten in het bedrijf staan en de onderzoekers en beleidsmakers. Ik ben er wel op gefocust dat er resultaten komen, en die gaan we zichtbaar maken.”

Wat vindt u van de ketenvisie die de sector schreef?

“De richting van de visie is zeker de goede en er zijn ook heel goede projecten ingezet. Nu is het de kunst om te bepalen waar we de focus gaan leggen die ons het snelst en het verst vooruitbrengt. Ik denk dat dat wel een uitdaging is. De diversiteit binnen de sector helpt daarbij. Want die brengt ons veel knowhow en expertise: welke wegen werken en welke niet? Daarnaast moet je wel op zoek naar het gemeenschappelijke, wat ook goed communiceerbaar is aan de maatschappij, de politiek en overheden.Voor de komende jaren is het vraagstuk ‘circulariteit en emissies’ echt heel belangrijk. Dat we daar al stappen hebben gezet, maar toch goed weten wat onze positie is en welke initiatieven we moeten nemen als geitenzuivelketen, is voor mij een gegeven. Als kleine sector hebben we wellicht een voordeel. Omdat we kleiner zijn moeten we veel beter coördineren waar we onze energie op inzetten, maar we kunnen ook sneller schakelen.”

Geitenzuivel is nieuw voor u. Hoe kijkt u ertegen aan?

“Vanuit mijn ervaring in de zuivelindustrie weet ik wat melk is en wat de dynamiek is tussen melk produceren en verzamelen en marktklaar maken van producten. De geitenzuivelmarkt is een nichesector voor de Nederlandse land- en tuinbouw, met een onderscheidende marktpositie. De samenstelling van geitenmelk zit dichter bij de samenstelling van moedermelk dan van koemelk. Dat maakt het product onderscheidend, en daardoor kon geitenzuivel een interessante markt worden. Er zijn veel inzamelaars en verwerkers van geitenmelk; het zijn pioniers die de verwerking van geitenmelk ontwikkelen. Zij steken veel energie in verdere ontwikkeling van de marktkansen en dat is van groot belang voor de gehele geitenzuivelketen.”

Het platform onderhoudt contacten met maatschappelijke partijen en met de overheid. Welk beeld of welke boodschap wilt u naar hen uitstralen?

“In de geitensector werken mensen en bedrijven die met zorg en heel zorgvuldig omspringen met hun dieren en het product. En zij willen dat beeld bevestigen bij de burger. Die zorg en het respect voor de dieren springt er voor mij echt uit, dat zit heel diep ingebakken bij geitenhouders. De zorg voor de omgeving zal de komende jaren nog belangrijker worden en gaat initiatieven van de sector vragen.

Aan de overheid wil ik experimenteerruimte vragen om te kunnen ondernemen. Daarmee bedoel ik niet direct dat het moratorium moet worden afgeschaft, maar iets meer bedrijfsontwikkelruimte is nodig om de duurzaamheidsinvesteringen te kunnen doen. En als we projecten, initiatieven willen starten om zaken beter in beeld te krijgen, dan is speelruimte daarvoor belangrijk. Er zijn ook ruimte en middelen gegeven voor een publiek-private samenwerking (pps) voor versnelling van de verduurzaming en de aanpak van stalemissies, en ook voor diergezondheidsprojecten. Daar is de geitenzuivelketen heel blij mee. Maar die ruimte is essentieel, die moeten we koesteren en zou ik heel graag willen voortzetten.”

Naar kennisinstituut

Het Platform Melkgeitenhouderij koos Gerard Heerink tot nieuwe voorzitter omdat hij verstand heeft van zowel de zuivelketen als het boerenerf. Hij neemt bestuurlijk en inhoudelijk de nodige expertise mee. “Het platform wil meer gaan betekenen, en dat moet georganiseerd worden. Heerink heeft verstand van het opzetten van een organisatie”, vindt Jos Tolboom, Heerinks voorganger. “Ik hoop dat hij er een echt kennis- en innovatie-instituut van kan maken en de benodigde professionals zal aansturen en coördineren.” Heerink maakte al een begin met het uitwerken van de ketenvisie naar concrete acties en doelen. “Je merkt dat het niet de eerste keer is voor hem om iets dergelijks aan te pakken”, zegt Tolboom. “Daarbij is hij benaderbaar en collegiaal en ik hoop dat hij de korte lijntjes kan bewaren.”

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilma Wolters
Wilma groeide op tussen koeien en paarden, en vond dat geweldig. Ze volgde de Hogere Agrarische School in Dronten, studeerde nog 2 jaar aan de...
Deel dit bericht: Facebook Twitter WhatsApp LinkedIn

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief