Het aantal zuivelfabrieken dat geitenmelk inkoopt, heeft me jarenlang verbaasd. De laatste jaren is door fusies dat aantal dan wel afgenomen, maar nog altijd zijn er veel zuivelondernemingen op het aantal geitenhouders. Blijkbaar zijn er heel veel nichemarkten in geitenmelk, en blijkbaar is er plek voor al die verwerkers in de markt.
Op dit moment zijn er ook meerdere aanbieders van managementprogramma’s voor geitenhouders. De basis bieden ze allemaal: dieradministratie en gezondheidsregistratie. Verder hebben ze veelal hun eigen speerpunten. Voor de een is dat een hogere productie voor individuele dieren, voor een ander een uitgekiende fokkerij. Ook deze bedrijven zien blijkbaar allemaal ruimte in de geitensector.
Meerdere aanbieders van een vergelijkbaar product, dat biedt keuzevrijheid aan de geitenhouder, en dat is mooi. Zoveel mensen, zoveel smaken. Geitenhouders zijn uniek, allemaal verschillend en runnen op uiteenlopende wijze hun bedrijven. Volgens mij bestaat er geen kengetal in de sector waarover niet gezegd wordt dat de variatie ervan tussen geitenbedrijven groot is. Dat maakt de geitensector alleen maar mooier – hoe diverser, hoe interessanter, wat mij betreft.
Of er ontwikkelingsmogelijkheden blijven voor de sector, en met name hoe die eruitzien, is op dit moment onzeker. Ik ben er niet helemaal gerust op. De kans op meer regels is groot, en hoe meer regels, hoe meer eenheidsworst en dus minder diversiteit. Daarmee zou toch een deel van de glans van de geitensector verloren gaan. Ik hoop van harte dat er ruimte blijft voor al die diverse geitenhouders.