Waarschijnlijk is er een oorzakelijk verband tussen wonen in de buurt van geitenhouderijen en longontstekingen. Dat concludeert de Gezondheidsraad in het eerste deeladvies naar aanleiding van het VGO-III rapport. De raad vindt dat sterk genoeg om te adviseren maatregelen te nemen om de gezondheidsrisico’s voor omwonenden van geitenhouderijen te beperken.
Dat het verband tussen wonen in de nabijheid van geitenhouderijen en longontstekingen waarschijnlijk oorzakelijk is, vormt volgens de Gezondheidsraadcommissie Veehouderij en gezondheid voldoende aanleiding om op basis van het voorzorgsbeginsel maatregelen te nemen om de gezondheidsrisico’s voor omwonenden van geitenhouderijen te beperken.
LTO: ‘Uitkomsten serieus nemen’
LTO-voorzitter Geitenhouderij Jos Tolboom neemt met zorg kennis van het advies: “De gezondheid van omwonenden is voor ons als sector uiteraard van groot belang. We nemen de uitkomst dan ook uiterst serieus en willen passende maatregelen nemen om eventuele risico’s te beperken.”
Tweede deeladvies
Om te bepalen welk type maatregelen passend en effectief kan zijn, zal de commissie in het tweede deeladvies dieper ingaan op de aard en ernst van de gezondheidsrisico’s. Dat advies verschijnt aan het einde van dit jaar. LTO roept op om de resultaten van het tweede advies af te wachten, en ook de resultaten van een WUR-studie naar mogelijkheden om emissies van ziekteverwekkers uit geitenstallen te verminderen. Die worden begin volgend jaar verwacht.
Samenspel van factoren
De commissie van de Gezondheidsraad heeft zich in dit eerste deeladvies ook gebogen over mogelijke biologische werkingsmechanismen. Ze acht het aannemelijk dat er een biologisch werkingsmechanisme is waarbij longontstekingen niet zo zeer het gevolg zijn van één specifieke ziekteverwekker maar eerder van een samenspel van factoren. Specifieke kenmerken van geitenhouderijen en gevoeligheid voor longontstekingen spelen daarin een rol.