Magazine | Voeren

Voersamenstelling beïnvloedt biodiversiteit én kringloop

De melkgeitenhouderij heeft in haar sectorplan uit 2019 een aantal thema’s geprioriteerd waar ze meer aandacht aan wil besteden. Twee van die items zijn biodiversiteit en kringlooplandbouw. Onderzoekers van Wageningen Economic Research hebben zich in een tweetal verkenningen gebogen over deze thema’s.

In de eerste verkenning is gekeken naar wat biodiversiteit kan betekenen voor de melkgeitenhouderij. In plaats van biodiversiteit wordt ook wel gesproken over natuurinclusief. Deze begrippen zijn min of meer synoniemen. Drie dimensies van biodiversiteit staan centraal in de Nederlandse beleidscontext. Een melkgeitenbedrijf kan kiezen voor een focus op 1) verrijken, 2) benutten of 3) sparen. Vanzelfsprekend zijn er allerlei combinaties van maatregelen mogelijk om de biodiversiteit op melkgeitenbedrijven te verbeteren.

Bij verrijken gaat het om de zorg voor de natuur op en om het bedrijf, waaronder ‘wilde’ natuur (denk bijvoorbeeld aan agrarisch natuurbeheer). Andere voorbeelden van verrijken zijn kruidenrijk grasland en weidevogelbeheer. Daarmee haal je als geitenhouder dus meer biodiversiteit naar het bedrijf.

Benutten gaat over het duurzaam gebruik maken van natuurlijke processen, waarbij duurzaam bodembeheer een belangrijke rol speelt. Bij een focus op benutten kan worden gedacht aan het bestrijden van plagen met natuurlijke vijanden, verbeterde mestbewerking, vruchtwisseling en weerbaarder gewassen. Door een focus op benutten probeer je als geitenhouder de al aanwezige biodiversiteit op het bedrijf verder te stimuleren.

Sparen gaat over het minimaliseren van de impact van bedrijfsactiviteiten op de natuur door efficiënt gebruik van hulpbronnen en minimale emissies. Bij een focus op sparen kan het gaan om het beperken van emissies uit de stal of via het diervoeder. Door een focus op sparen creëer je als geitenhouder vooral ruimte voor biodiversiteit buiten het bedrijf.

Grondgebondenheid bepalend voor maatregelen

Wat de geitenhouderij met biodiversiteit kan, is sterk afhankelijk van het type bedrijf, waarbij onder andere de mate van grondgebondenheid een relevante factor is. Veel melkgeitenbedrijven hebben (in verhouding tot het aantal dieren) relatief weinig grond: in 2021 bevindt ruim 20 procent van de totale melkgeitenstapel zich op bedrijven met een veebezetting van minder dan 5 GVE per ha en ruim 50 procent van de melkgeitenstapel zit op bedrijven met meer dan 10 GVE per ha. Bij biologische geitenbedrijven is het beeld anders: ruim 70 procent van de (biologische) melkgeitenstapel wordt gehouden op bedrijven met minder dan 5 GVE per ha.

Ruim 50.000 melkgeiten worden gehouden door een relatief kleine groep gespecialiseerde bedrijven zonder cultuurgrond. Deze bedrijven, en ook bedrijven met weinig grond, zouden kunnen kiezen voor een focus op sparen door de emissies uit de stal en via voeders te beperken. Daarmee wordt ruimte gecreëerd voor biodiversiteit buiten het bedrijf. Melkgeitenbedrijven kunnen daarnaast maatregelen nemen op het eigen erf. Diverse bedrijven hebben daarmee al ervaring opgedaan. Het nemen van maatregelen rond biodiversiteit zou gecombineerd kunnen worden met een betere inpassing van het bedrijf in het landschap. Daarnaast kunnen de maatregelen tevens positief bijdragen aan het imago van de melkgeitensector.

Het overgrote deel van de gespecialiseerde geitenbedrijven heeft gemiddeld iets meer dan 20 ha grond per bedrijf. Deze bedrijven kunnen op eigen grond aan de slag gaan met verbetering van de biodiversiteit. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van ervaringen in de melkveehouderij, bijvoorbeeld met kruidenrijk grasland en het beheer van perceelranden en slootkanten.

Ruim 70 procent van de biologische geiten wordt gehouden op bedrijven met minder dan 5 GVE per hectare.

Voermaatregelen en raakvlak kringlooplandbouw

De Nederlandse melkgeitenhouderij koopt veel mengvoer aan. Alle geitenbedrijven kunnen met voermaatregelen een bijdrage leveren aan verbetering van de biodiversiteit. Enkele indicatoren zijn de herkomst en de CO2-footprint van de voergrondstoffen. Om de biodiversiteit te verbeteren zou voer met een lage CO2-footprint kunnen worden gebruikt, dat zoveel mogelijk afkomstig is uit de eigen regio. Voor het verlagen van de CO2-footprint zou een specifieke tool (inclusief certificering) ontwikkeld kunnen worden. De CO2-uitstoot is maar één factor die invloed heeft op biodiversiteit, er zijn meer factoren. Het kan ook gaan om ander onderscheidend voer dat beter is voor de biodiversiteit, bijvoorbeeld aankoop van ruwvoer van een vlinderbloemig gewas of van kruidenrijk grasland.

De voermaatregelen hebben een sterk raakvlak met de verkenning rond kringlooplandbouw, waarin is gewerkt aan de vraag in hoeverre de melkgeitenhouderij qua veevoer voldoet aan een (beperkt) aantal uitgangspunten van kringlooplandbouw (denk bijvoorbeeld aan de herkomst van grondstoffen). De melkgeitensector is zelf van mening dat ze in sterke mate al voldoet aan de uitgangspunten van kringlooplandbouw. De vraag was daarom om dit te onderbouwen en te toetsen op basis van praktijkgegevens en om tevens opties voor verbetering te identificeren.

Voedersamenstelling

Om te zien of melkgeitenvoeders voldoen aan een aantal gedefinieerde uitgangspunten van kringlooplandbouw is de herkomst van grondstoffen in het melkgeitenrantsoen belangrijk. Uit de literatuur blijkt dat een gemiddeld rantsoen voor melkgeiten globaal gezien voor 1/3 uit ruwvoer en voor 2/3 uit mengvoer bestaat; het rantsoen van melkgeiten in verschillende levens- en productiefases variëren van samenstelling en aandeel qua grondstoffen en herkomst.

Met behulp van Nevedi (de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie) is een indicatief beeld gevormd van de mengvoersamenstelling in 2020 en de gebruikte grondstoffen. Hieruit blijkt dat de hoofdproducten uit het mengvoer grotendeels van regionale herkomst zijn, terwijl ook ruim 60 procent van de coproducten van regionale herkomst is. De grootste winst, vanuit een kringloopgedachte, kan daarom worden behaald door de niet-regionale co-producten te vervangen door regionaal verkregen grondstoffen.

Ruimte voor verbetering

Wat opvalt is dat de Nederlandse melkgeitenhouderij op veel punten lijkt te voldoen aan de kringloopgedachte rond de regionale herkomst van grondstoffen. Het ruwvoer komt vrijwel geheel van Nederlandse bodem en ook de grondstoffen uit het krachtvoer zijn veelal afkomstig uit Nederland of de EU. Voor het mengvoerdeel is dat in de orde van grootte van 60 à 70 procent.

De potentiële winst zit bij het mengvoerdeel, vooral in de vervanging van co-producten, zoals palmpitschilfers (veelal afkomstig uit Azië) en soja(schroot) (hoofdzakelijk uit Noord- en Zuid-Amerika). Samen vormen palmpitschilfers en soja ruim 20 procent van de krachtvoersamenstelling. Hierbij dient wel de kanttekening te worden geplaatst dat geitenhouders die VLOG-gecertificeerd zijn, alleen duurzame soja (bijvoorbeeld Round Table on Responsible Soy) gebruiken.

Als de sector een volgende stap in verduurzaming wil zetten, zullen de sector en de veevoerindustrie samen op moeten trekken om te komen tot een voersamenstelling die inzet op meer grondstoffen van regionale herkomst, maar die ook betaalbaar blijft voor de melkgeitenhouder.

Groot samenwerkingsproject

De publiek-private samenwerking ‘Versnellen verduurzaming van de melkgeitenhouderij’ is een groot samenwerkingsproject dat in 2021 is gestart. In dit project werken verschillende partijen, zoals het Platform Melkgeitenhouderij, Wageningen Research, Royal GD en het ministerie van LNV, samen aan zes onderwerpen die bijdragen aan het verder verduurzamen van de melkgeitenhouderij. Het belangrijkste doel is om kennisvragen en innovatieopgaven in te vullen die voortkomen uit het sectorplan dat in 2019 is opgesteld door het platform Melkgeitenhouderij, met inbreng van geitenhouders en LNV. De zes onderwerpen zijn dierenwelzijn, duurmelken, zorg voor jonge dieren, salmonellose, duurzame bedrijfsontwikkeling en kringlooplandbouw.

Over de auteur: Wilma Wolters
Wilma groeide op tussen koeien en paarden, en vond dat geweldig. Ze volgde de Hogere Agrarische School in Dronten, studeerde nog 2 jaar aan de...
Meer over:
Voeren
Deel dit bericht: Facebook Twitter WhatsApp LinkedIn

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief