Magazine | Management | Premium | Voeren

Eigen eiwit telen met veldbonen

70 hectare gras en mais, 25 hectare veldbonen met tarwe, 5 hectare zonnebloemen. Op een geitenbedrijf zie je het niet snel. Maar Gijs van Rooij en zijn ouders uit Drunen (NB) zien veel grond als iets belangrijks voor de toekomst, en het voeren van eigen gewassen zorgt voor lage voerkosten. Bovendien produceren de geiten er prima op.

Zie je een veld vol bloeiende zonnebloemen nabij het Brabantse dorp Drunen, dan is de kans groot dat je dicht bij geitenbedrijf Van Rooij bent. Niet direct in beeld, verder weg van huis, telen zij ook veldbonen met tarwe. De 100 hectare grond die de maatschap Van Rooij in gebruik heeft – 35 hectare is eigendom, de rest wordt gepacht – past bij het bedrijf; alle mest kan op eigen land en er is voldoende land voor de productie van al het ruwvoer voor de geiten. De maatschap, die bestaat uit vader Rob, moeder Noor en zoon Gijs, vindt het belangrijk om een lage kostprijs te hebben. “Op de voerkosten is het gemakkelijkst te sturen. Met name de laatste tien jaar zijn we flink gegroeid in grond”, zegt Gijs van Rooij. “Grondgebondenheid is voor ons een groot ding. Daar draait ons bedrijf op.” De geitenhouder denkt dat grondgebondenheid belangrijk kan worden voor het bestaansrecht. Ook was grondgebondenheid op dit bedrijf in 2018 al een eis om een vergunning te krijgen voor het houden van meer geiten. “We zitten tegen een Natura 2000-gebied aan, de Loonse en Drunense Duinen. Maar ook als dat geen eis was, hadden we de grond gehad.”

Profiel: Geitenbedrijf Van Rooij

  • Gijs van Rooij (31) zit in maatschap met zijn ouders Rob en Noor.
  • Ze melken 1.300 geiten in een stal met luchtwassers en gebruiken 100 hectare grond. De geiten krijgen zoveel mogelijk eiwit van eigen land.
  • Als promotie voor de sector en het bedrijf hebben zij een kaas- en ijsautomaat. Gijs is voorzitter van het bestuur van Amalthea.
De veldbonen en tarwe die Van Rooij verbouwt, vormen een vast onderdeel van het rantsoen voor de geiten.

Eigen eiwit telen

Zeven jaar geleden was Van Rooij een van de eersten die als test VLOG-melk leverde aan Amalthea. Volledig gecertificeerde soja was een stuk duurder, daarom ging de maatschap op zoek naar een eiwitgewas. “Soja groeit in Nederland minder goed en de opbrengst is te laag voor een goed rendement. We probeerden veldbonen en kwamen erachter dat de onkruiddruk op lichte zandgrond in monoteelt te hoog is. Dus zetten we er nu tarwe tussen, in een verhouding van 70-30.” Veldbonen worden op dezelfde manier als tarwe geoogst dus het is een goede mengteelt. De combine dorst het gewas en haalt de peultjes en korrels eruit. Die worden geplet en ingekuild. De plant blijft achter en wordt gebruikt als stro. De 25 hectare brengt plusminus 7 ton op en dat is voor het jaar rond genoeg. Van Rooij geeft aan: “Als je de grond ervoor moet huren kan de opbrengst eigenlijk niet uit. Maar het gewas heeft ook een andere meerwaarde. De mengteelt telt nu als rustgewas en als vergroening.”

Naast het gras, de mais en de veldbonen-tarwe was er nog voldoende grond ‘over’. De maatschap besloot toen zonnebloemen te gaan telen. “Daarmee hoeven we minder vetverhogende brok te voeren. En het is mooi voor het imago, dus we telen de bloemen hier rondom de boerderij.” De olie is heel verzadigend, dus Van Rooij voert er weinig van. Het wordt over de lasagnekuilen van gras of mais ingekuild.

Lage voerkosten

Het basisrantsoen van de melkgeiten bestaat uit gras, mais, zonnebloemen en veldbonen-tarwe. De zonnebloemen vindt Gijs ruwvoer omdat het qua voederwaarde vergelijkbaar is met mais, maar de veldbonen-tarwe ziet hij als krachtvoer. “Voer je 1 kg bonen-tarwe, dan kun je 1 kg krachtvoer minder verstrekken.”Alle acht productiegroepen – er zijn acht potten in de stal – krijgen het basisrantsoen en per groep wordt er brok op maat bijgevoerd, wat in zeven porties per dag wordt verstrekt door een robot. “De geiten gaven afgelopen jaar gemiddeld 1.350 kg melk met 3,53 procent eiwit en 4,15 procent vet, dus we moeten wel brok voeren. De hoogproductieve dieren krijgen 1,5 kilogram per dag. Het is wel een laag-eiwitbrok, want door het grote aandeel gras en veldbonen-tarwe in het rantsoen is extra eiwit niet nodig.” De krachtvoergift is dus laag: 38 kg aangekochte brok per 100 kg melk. Overigens lag de productie voorgaande jaren hoger, maar Van Rooij heeft het afgelopen jaar nog minder brok gevoerd omdat het duur was. “Heel bewust ben ik minder krachtvoer en meer ruwvoer en bonen-tarwe gaan geven. Per saldo pakte dat goed uit, want de voerkosten zijn daardoor in 2022 niet gestegen ten opzichte van 2021. Daardoor hebben we dus wel iets op liters ingeleverd, we zaten iets boven 1.400 kg melk.” Op dit moment probeert Gijs weer iets meer brok te voeren, om het optimum te vinden in melkproductie en voer verstrekken.

De robot voert zeven keer per dag een portie brok aan de acht productiegroepen.

Dierherkenning en melkmeting

Uiteindelijk heeft de maatschap ook als doel om de melkproductie van lieverlee verder te verhogen. Elke 8 weken worden liters en vet- en eiwitgehalten vastgesteld tijdens de melkcontrole en sinds enkele maanden is de 2×40 rapid exit op elke stand voorzien van dierherkenning en melkmeting. “Melkcontrole is arbeidsintensief en toch ook foutgevoelig. De melkmeting geeft ons nog meer gegevens per geit en op basis daarvan delen we de productiegroepen in. We zien nu direct welk effect een voeraanpassing heeft.” Het valt vader en zoon op dat de productie van een geit per dag sterk kan wisselen. “De ene dag kan ze goed 6 liter geven en de volgende dag bijna 7, bijvoorbeeld.”

15 procent vervanging

De vet- en eiwitgehaltes die uit de melkcontrole komen, gebruikt Gijs bij de selectie van dieren voor de fokkerij. “Voorheen zochten we de dieren uit met de meeste kg eiwit, maar dat zijn vaak de dieren met een hoog productieniveau, dus dan fok je eigenlijk toch op liters en niet op eiwit. Nu kijken we dus vooral naar het eiwitpercentage. Verder moet de minimumdagproductie van dieren waar we mee verder willen op 4 kg zitten.” De bok kiest Gijs op exterieurvererving, waarbij met name uier en beenwerk belangrijk zijn. Overigens laat hij de bokken door een adviseur uitkiezen en die stelt ook de paringen op. De focus op eiwit werpt zijn vruchten af, ziet Rob. “Tien jaar geleden produceerden de geiten 3,25 procent eiwit, nu zitten we op 3,55. Het is wel een stuk fokkerij wat daarin zit.”

Geitenbedrijf Van Rooij koopt geen dieren aan, elk jaar fokken ze dertig tot veertig bokken op. Alleen de opfok gaat onder de bok, melkgeiten worden sinds twee jaar geïnsemineerd. Daarbij zet Gijs ook Frans sperma in, bij zo’n 20 tot 30 procent. “Want ik wil nieuwe bloedlijnen en andere rassen.” Overigens zijn de bokjes die vanwege exterieur uitvallen, vaak wel Frans. “Maar ik zie ook wel goede lijnen ontstaan in de stal die van Franse afkomst zijn.”Er wordt alleen aangedekt wat op het eigen bedrijf nodig is; de vervanging ligt de laatste jaren met 15 procent laag. “Dat kan denk ik doordat het krachtvoergebruik laag is, wat misschien iets minder belastend is voor het dier, en omdat de stal veel ruimte per dier biedt. Verder bouwen we al jaren aan de eigen fokkerij; zo fok je geiten die bij je bedrijf passen.”Deels door de fokkerij, ligt de gemiddelde leeftijd van de melkgeiten best hoog: 4 jaar en 8 maanden. “We hebben sterke geiten. De kans dat er oude dieren uitvallen op dit moment is ook groter, dus de vervanging gaat uit voorzorg dit jaar richting de 20 procent.”

De opfokstal met de opvangbakken en aanleerruimtes is voorzien van ventilatie.

Luchtwassers

Sinds 2018 zitten er twee luchtwassers in de stal. Daardoor mocht het bedrijf groeien van 750 naar 1.400 geiten op de vergunning. Omdat de stal aan de zijkanten niet dichtzit maar is voorzien van windzeilen werd een proefstalstatus aangevraagd voor een reductie van 45 procent. Uit metingen kwam een reductie van 69 procent. “In het spuiwater zit stikstof en dat rijden we als stikstofvervanger uit over het gras.” De luchtwassers zorgen voor een fijn klimaat in de verder opvallend lichte stal. “Het werkt.”

De luchtwassers in de stal hangen er al vijf jaar.

Het bedrijf is emissiearm. Toch voorziet Gijs dat er vroeg of laat extra eisen zullen komen omdat het bedrijf in een 70 procent reductiegebied zit. “Je zult moeten kunnen aantonen waarom je een meerwaarde bent voor de omgeving. Daarom doen wij er de kaasverkoop bij. Dat is begonnen als een stukje pr voor ons bedrijf en voor de sector, nu zie ik het als verbreding van het bedrijf.” Hele wielen kaas komen van Amalthea, die op het bedrijf in stukken vacuüm verpakt worden met het eigen logo erop. “Het loopt voor mij boven verwachting. We verkopen bijna 50 kg per week.”

Na de zomervakantie zal het bedrijf ook zijn eigen energie opwekken – 150.000 kWatt per jaar – door de komst van 400 panelen op de opslagschuur.

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilma Wolters
Wilma groeide op tussen koeien en paarden, en vond dat geweldig. Ze volgde de Hogere Agrarische School in Dronten, studeerde nog 2 jaar aan de...
Meer over:
ManagementVoeren
Deel dit bericht: Facebook Twitter WhatsApp LinkedIn

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief