Magazine | Management | Premium | Reportage

Kaasmakerij maakte intrede drie kinderen mogelijk

De familie De Maesschalck startte 32 jaar geleden met geiten. Al gauw breidde het belang van de geitenhouderij zich uit op het melkveebedrijf. Nu maken drie kinderen onderdeel uit van ’t Leenhof dat met een nieuwe hoevewinkel en kaasmakerij klaar lijkt voor de toekomst.

De grote blokletters op de voorgevel van een bedrijfsgebouw van melkvee-geitenbedrijf ’t Leenhof in Zele, in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, laten weinig twijfel over de bestemming: hoevewinkel. Het gebouw dat tevens dienstdoet als kaasmakerij en conferentieruimte werd eerder dit jaar opgeleverd en in gebruik genomen. “Het werd tijd ook. De vorige kaasmakerij was meer dan 30 jaar oud en bovendien was het erg krap”, becommentarieert Bo De Maesschalck (23) de meest recente bedrijfsverandering.

Terwijl de jonge Vlaamse boerin ons ontvangt, melkt moeder Reinhilde Van de Vondel (53) de geiten en vult broer Jolan (27) de mengvoerwagen met mineralen om even later het voer uit te storten voor het voederhek van zowel de melkkoeien als de geiten, die dezelfde rantsoensamenstelling krijgen. Vader Marc en haar andere broer David De Maesschalck controleren de toestand van de mais op het veld.

Profiel ’t Leenhof

Personalia: Marc, Reinhilde, Bo, Jolan, David De Maesschalck- Van de Vondelin Zele, Oost-Vlaanderen (BE)
Bedrijf: Koeien en geiten. 200 geiten en 50 lammeren. Rollend jaargemiddelde is 1.450 liter met 4,0% vet en 3,3% eiwit. 40 hectare.
Overige activiteiten: Kaasmakerij en hoevewinkel

Bo De Maesschalck en haar moeder Reinhilde Van de Vondel bij de geiten en koeien.
Reinhilde is verantwoordelijk voor het melken van de geiten.

Melkkoeien en geiten

Met 65 melkkoeien, 200 geiten, een eigen kaasmakerij, een hoevewinkel en vijf zaakvoerders is ’t Leenhof een atypische vertoning in de Belgische landbouw, waar de voorbije decennia net als in Nederland een proces van specialisatie en schaalvergroting plaatsvond. “Mijn moeder wilde ook boerin worden en om samen met mijn vader in te stappen in het melkveebedrijf van mijn grootouders gingen ze op zoek naar een alternatieve landbouwtak”, verhaalt Bo de ontstaansgeschiedenis van het gemengde bedrijf.

In deze zoektocht passeerden exotische dieren zoals herten en zelfs slakken de revue, maar viel de keuze uiteindelijk op geiten. Van twee geiten, die met de hand gemolken werden, groeide het bedrijf door naar enkele tientallen dieren. De zelfgemaakte verse kazen werden in de hoevewinkel verkocht, totdat een Belgische retail­keten lucht kreeg van de Vlaamse productie. “Wij zijn in 2004 door deze winkelketen gevraagd om voor hen kazen te maken.”

De geiten en koeien verblijven onder hetzelfde dak en krijgen hetzelfde rantsoen.

Verkazing volledige productie

Dat doet het bedrijf tot op heden. Wekelijks vertrekt er 600 kilo smeerkaas verpakt in 4.000 potjes naar de retailer die de kazen vervolgens over heel België verkoopt. Behalve de smeerkazen maken de Vlamingen zo’n 2.000 crottins per week die in de hoevewinkel worden verkocht of die vertrekken naar kaaswinkels, slagerijen en restaurants. “Daarnaast maken we ook nog ijs van onze geiten- en koeienmelk”, vult Bo aan.

Het had niet veel gescheeld of de combinatie van melkvee met geiten was ingeruild voor een groter geitenkoppel. “Toen mijn twee broers en ik in 2016 het besluit namen om in het bedrijf te komen, hebben we onze toekomst besproken en is het afstoten van de melkveehouderij op tafel gekomen. Uiteindelijk konden we het niet over ons hart verkrijgen om de koeien weg te doen, en hebben we een investering gedaan in melkrobots. Het tweedaags melken was niet te combineren met het werk in de kaasmakerij, wat de meeste tijd vereist op ons bedrijf.”

Groot verschil met koeien

Gevraagd naar haar voorkeur zegt Bo juist de combinatie leuk te vinden. “Geiten zijn liever en aanhankelijker, maar het zijn ook meer kuddedieren. Geiten komen en gaan, terwijl je met een koe een persoonlijke band opbouwt. Niet voor niets hebben alle melk­koeien op ons bedrijf een naam”, zegt de boerin.

Hoewel koeien en geiten beide herkauwers zijn en op dit bedrijf hetzelfde rantsoen krijgen dat bestaat uit gras, mais, pulp en krachtvoer, merkt Bo nog meer verschillen tussen de diersoorten op. Zo is er in de koeienstapel altijd wel een koe die verzorging nodig heeft. “Bij de geiten spitst de zorg zich toe in de dekmaand en bij het aflammeren.”

Meer verschillen: waar het duurmerken in de melkveehouderij minder makkelijk toepasbaar is, constateert Bo uitdagingen met KI in de geitenhouderij. “We hebben het twee jaar achter elkaar geprobeerd met tien geiten, maar het tweede jaar liep niet goed af met maar vijf geiten die drachtig waren. Het viel niet mee om alle geiten op het juiste moment dekklaar te hebben op de dag dat de inseminator uit Nederland kwam”, zegt Bo terwijl we naar de melkput lopen waar het werk juist gedaan is.

Eigen verantwoordelijkheden

De melkstand is ingeklemd tussen twee gebouwen, de koeien- en de geitenstal. “Er was een nauwe gang tussen de twee stallen. Daar hebben we een dakje op gebouwd”, verklaart Bo’s moeder Reinhilde Van de Vondel de plek van de melkstand met een rij van 24 plaatsen. “Het zou uiteraard efficiënter zijn om aan weerszijden een rij te hebben, zodat je het melkstel kunt aankoppelen als de andere kant gemolken wordt.”

De vijf familieleden werken met een vast werkschema waarbij iedereen een eigen verantwoordelijkheid heeft, maar ook ingezet wordt bij andere werkzaamheden op het bedrijf. “Ik doe de boekhouding, de administratie en hou de socialemediakanalen bij, maar ben ook twee keer per week ingeroosterd voor het melken”, vertelt Bo.

Fokken op gehaltes

De verantwoordelijkheid voor het melken en de geitenhouderij rust op de schouders van Reinhilde. “Mijn moeder heeft een goed beeld van de veestapel en kent de bloedlijnen van de verschillende geiten waarop ze de keuze van het doorselecteren baseert.” Het geitenbedrijf heeft jaarlijks 100 aflammeringen, waarvan 50 van de jaarlingen en 50 van de oudere geiten. “Hieruit kiezen we de beste geiten”, vertelt Reinhilde. “Sommige andere geiten gaan naar een geitenhouder in de buurt die aan het opschalen is.”

Bij de keuze voor de beste geit spelen vooral de gehaltes een rol. “Hoe meer vet en eiwit, hoe minder melk je nodig hebt voor de productie van kaas”, legt Reinhilde uit. Doordat de geiten in de zomer weidegang krijgen en de krachtvoeropname minder consistent is, liggen de gehalten in de zomer vaak iets lager. “Gemiddeld maken we 1,8 kilo kaas van 10 liter melk.”

Circulaire landbouw

Restproducten uit de kaasmakerij vinden hun weg naar andere activiteiten. Zo wordt de wei gevoerd aan de melkkoeien als extra eiwitbron. Het reinigingswater uit de kaasmakerij, dat beschouwd wordt als drijfmest, wordt in een opslagbassin onder de grasweide opgeslagen en in de zomer gebruikt voor het beregenen van het gras. “Zo hebben we de beschikking over kwalitatief gras”, vertelt Bo.

Het bedrijf heeft 40 hectare land voor de teelt van mais en gras. “In ideale omstandigheden is ons areaal voldoende om zelfvoorzienend te zijn, maar door de droge zomers van de laatste jaren moesten we vaak mais bijkopen. Dit jaar ziet de oogst en de kwaliteit van de mais er overigens zeer goed uit”, klinkt het.

Met de komst van een nieuwe kaasmakerij en boerderijwinkel staan er op korte termijn geen grote investeringen meer op de planning. Door de huidige werkbelasting is een uitbreiding van de veestapel in ieder geval geen optie, vertelt Bo. “Wij denken eerder aan de ontwikkeling van nieuwe producten, zoals schimmelkaas. Dat zouden we in onze oude kaasmakerij kunnen maken, omdat de schimmel van de overige productie gescheiden moet zijn.”

De familie De Maesschalck maakt verse kaasjes (crottins), smeerkazen en ijs.

Imago en extra klanten

De verdere uitbouw van de boerderijwinkel, in combinatie met het aantrekken van hoevetoerisme, is een plan voor de korte termijn. “Landbouw en de veeteelt hebben vaak een slecht imago bij het publiek. Sommige mensen zien ons als uitmelkers en dierenmishandelaars. Dat doet veel pijn en met het aantrekken van hoevetoerisme proberen we dat beeld te corrigeren”, vertelt Bo terwijl ze wijst op een van de vele informatiebordjes op het bedrijf.

Hoevetoerisme – ook in de vorm van bedrijfsrondleidingen – brengt bovendien extra klandizie naar de Hoevewinkel die na de verhuizing in een ander jasje is gestoken. Met de verhuizing naar een groter pand breidde ook het aanbod uit van eigen kazen en ijs, naar koezuivel en streekproducten van andere landbouwers. “Sinds een jaar is onze boerderijverkoop sterk gestegen”, besluit de enthousiaste boerin.

Tekst en foto’s: Jerom Rozendaal

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief