Magazine | Premium | Voeren

Structuur en zuur in balans – Graskuil als snoepjes

Je bent er in stilte wel een beetje trots op, die graskuil met 1.000 VEM. En je verheugt je al op een flinke productie van de verse geiten. Maar … de melktank komt niet vol. Waar gaat het mis?

Het klinkt logisch: krachtvoer is aanvullend voer, en moet dus aansluiten bij het ruwvoer. “Toch kom ik nog best vaak tegen dat de graskuil van goede kwaliteit is, maar dat het krachtvoer daar niet op is afgestemd”, zegt Jelle van de Mortel, geitenspecialist bij ForFarmers. En als daardoor onderaan de streep het totale rantsoen niet klopt, kan de geit haar potentie niet benutten.

Kuil is de basis

Geitenhouders – en hun adviseurs – zijn de afgelopen vijftien jaar gaan inzien dat een stro-brokrantsoen niet het beste is voor de geit en zijn daarom ruwvoer steeds meer gaan waarderen. Kuilgras vormt momenteel de basis van geitenrantsoenen. De kennis over het maken van een goede graskuil is ook duidelijk toegenomen, waardoor er op verschillende erven zeer hoogwaardige graskuilen liggen met 1.000 of meer VEM. Die lijken ideaal om verse geiten snel aan de melk te krijgen en naar een flinke piekproductie te stimuleren. Na het aflammeren komt er weer ruimte voor de pens en kunnen de dieren meer voer opnemen. Jonge geiten kunnen vaak prima 4 liter melk geven, ziet Van de Mortel. “In die periode, van aflammoment tot piekproductie, mogen verse geiten groeien van zo’n 1,5 kg drogestofopname naar 2,7 tot 3 kg drogestof. Maar die weg is zeer uitdagend, juist met een heel goede kuil”, vindt Van de Mortel.Hij vergelijkt het met kinderen die alleen maar snoepjes eten. Ze vinden het heerlijk, maar ze eten niet zo veel en krijgen buikpijn. “Als je verse geiten een supergoede kuil aanbiedt maar niets daarnaast, zullen ze er heus graag van eten. Maar ze nemen er niet veel van op. Omdat het gras zo pittig is blijft de totale drogestof­opname tussen 2,2 en 2,5 kg hangen.” Als de voeropname achterblijft, zal de productie dat ook doen. “Al is het natuurlijk ook goed als je tevreden bent met 3,3 of 3,6 liter.” Als de opstart niet goed is, krijg je zo’n geit niet meer op een topproductie, ziet de specialist.

Herkauw- en verzuringsindex

Je kunt je dus afvragen of zo’n pittige kuil met 1.000 VEM en 30 tot 35 procent drogestof wel het meest ideaal is voor verse geiten. “Het kan zeker wel”, zegt Van de Mortel. “Als het totale rantsoen maar klopt. Bovendien, het tegenovergestelde, een slechte of minder goede kuil voeren en kruiwagens vol krachtvoer er achteraan gooien, is ook niet wat je wilt en is niet meer van deze tijd.” Daar komt bij dat je van een minder goede kuil niet zomaar met krachtvoer een betere, smakelijker kuil maakt. “Dan gaat de geit selecteren.”Om een rantsoen met een pittige graskuil kloppend te krijgen past Van de Mortel de herkauwindex en de verzuringsindex toe. De herkauwindex vertelt hoeveel structuur een rantsoen bevat, de verzuringsindex geeft aan hoe verzurend het rantsoen is. Hij legt uit: “Die indexen worden berekend aan de hand van onder andere de pH, ruwe celstof, ndf, adl, adf en de verteringscoëfficiënt van zowel het mengvoer als het ruwvoer. Voor elke productiefase van de geit hebben we streefwaardes voor deze indexen.”

Tijdens de opstart van de lactatie wil je, zeker met een pittige kuil, het rantsoen rustiger maken. “Dan brengen we de herkauwindex omhoog en brengen meer structuur in het rantsoen. De verzuringsindex gaat dan vanzelf omlaag. Bij te weinig structuur in het rantsoen en/of een te lage ruwvoeropname gaat de pH in de pens omlaag en ontstaat er pensverzuring”, weet Van de Mortel. “Een te pittig rantsoen zal, met name bij verse dieren, eerder leiden tot een zichtbare hongergroeve, grof in het haar en een schrale geit. Bij meer structuur, meer stengel in het rantsoen, blijft het voer langer in de pens. Het vormt daar een mat, waar het voer telkens doorheen wordt gemengd door de penscontracties. Dit zorgt voor fermentatie op pensniveau.”In de opstartfase laat Van de Mortel de balans tussen herkauw- en verzuringsindex dus wat meer naar de veilige kant doorslaan, terwijl die verderop in de productie meer naar de zure kant mag hellen. “Al blijft het me verbazen hoe de geiten op het ene bedrijf een pittiger rantsoen aan kunnen dan op het andere bedrijf. Als het rantsoen op het ene bedrijf goed aanslaat, wil dat nog niet zeggen dat het dat op een ander bedrijf ook doet. Opname is en blijft wel een heel belangrijke factor.”

Meer structuur

In het mengvoer breng je meer rust door er meer ruwe celstof in te stoppen. In theorie kan het rantsoen daarnaast structuurrijker gemaakt worden door verschillende snedes kuilgras – snelle en structuurrijke – door elkaar te voeren. Dat is ook aantrekkelijk omdat je dan langere tijd hetzelfde rantsoen kunt voeren. “Maar verschillende kuilen in een rantsoen verwerken maakt de kans op selecteren groter. Want dat gaat die geit toch doen, hoe goed je ook mengt”, weet Van de Mortel. Enkel voor de aflamgroep een tweede structuurrijkere kuil opengooien is vaak ook geen optie, omdat die groep relatief klein is.“Liever zie ik allemaal goede kuilen waar je dan een klein beetje structuur aan toevoegt. Dat is beter dan een grote berg structuur hebben en die proberen recht te trekken met aanvullend krachtvoer. Want de geiten vinden die grote hoop niet smakelijk.”Een structuurbron is vaak niet smakelijk, dus de vraag is of geiten het zullen eten. Gehakseld koolzaadstro, hooi en luzerne worden vaak als structuurbron aan het rantsoen toegevoegd. “Luzerne is misschien de beste structuurbron”, vindt Van de Mortel. “Zeker wat vochtiger luzerne, rond 35 procent drogestof, vinden geiten smakelijk en zullen ze als eerste opeten.” Op analyses lijkt luzerne altijd ondergewaardeerd, er zit hoogstens 800 VEM in. “Als je luzerne niet kent, schrik je daar misschien van. Maar het is een mooi product voor de geit.” Nadeel van luzerne is dat de teelt niet makkelijk is en het daardoor lastig is om een constante kwaliteit te verkrijgen.Hoeveel is ‘een klein beetje structuur’ toevoegen dan eigenlijk? Van de Mortel: “100 gram drogestof per geit per dag doet vaak al veel.” Met automatisch voeren kun je dat wel realiseren. Beschik je niet over zo’n techniek dan wordt dat uiteraard lastiger.

45 procent drogestof in kuil

Als er geen fouten worden gemaakt – diergezondheid, stalbezetting, in- en uitkuilmanagement enzovoorts – kan elke geitenhouder graskuilen van zeer hoge voederwaarden gebruiken. Die goede kuilen moeten we dus vooral zien te realiseren, is het devies van Van de Mortel. “De kwaliteit van het gras mag zo goed zijn dat het krachtvoer kan verdringen. In termen van herkauw- en verzuring: ruwvoer met 1.000 VEM heeft een hogere herkauwindex maar ook een hogere verzuringsindex dan krachtvoer.” De specialist vindt dat bladrijke, vaak eerste snedes best 45 tot 50 procent drogestof mogen bevatten. Een zomersnede die eerder in de aar schiet mag wat vochtiger. “Als een snede alleen blad heeft, vreten ze die wel met 45 procent drogestof. Die snede die al in de aar is geschoten is bij 45 procent niet meer smakelijk. Stengelrijkere snedes mogen naar 30 procent drogestof terugzakken om hun smakelijkheid te behouden.”Bij een goed rantsoen wil je ook een goede voerefficiëntie. Rendement is tenslotte ook belangrijk. Van de Mortel streeft naar een rantsoenefficiëntie van 1,4-1,5 voor een jonge geit die volop in productie zit.

‘Een beetje’ structuur toevoegen lukt preciezer met een automatisch voersysteem.

Pittig rantsoen kloppend maken

Op een geitenbedrijf dat kuilgras voerde met zeer veel VEM en waar de drogestofopname van de verse geiten achterbleef, is de herkauwindex en verzuringsindex aangepast. Door meer structuur aan het rantsoen toe te voegen, verbeterden de drogestofopname en de melkproductie.
In 2021 produceerden de geiten op het bedrijf gemiddeld 1.119 kg melk, in 2023 was dat 1.272 kg. Het krachtvoerverbruik per 100 kg melk bleef in deze jaren nagenoeg gelijk.

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilma Wolters
Wilma groeide op tussen koeien en paarden, en vond dat geweldig. Ze volgde de Hogere Agrarische School in Dronten, studeerde nog 2 jaar aan de...
Meer over:
Voeren
Deel dit bericht: Facebook Twitter WhatsApp LinkedIn

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief