Fokkerij | Magazine | Premium

Particulier geteste bok maakt hoge index niet overal waar

In de Nederlandse geitenfokkerij bestaan er ki-geteste bokken en zogenoemde syndicaatbokken. Van die laatste groep is minder breed informatie verzameld, en bij gebruik van hun sperma zou dat voor teleurstellingen kunnen zorgen.
Er zijn net weer nieuwe fokwaardes uitgedraaid voor bokken en geiten, waarbij de bokken het meest interessant zijn voor de fokkerij. Probleem in de geitenfokkerij is dat er maar weinig betrouwbare informatie is, doordat er weinig afstammingen geregistreerd worden, er weinig melkcontrole wordt gedaan en weinig andere fokkerij-informatie wordt verzameld. Bovendien is de informatie die er wel is, vaak niet heel betrouwbaar. Dat geldt vooral voor de bokken die in veel gevallen maar op één bedrijf worden getest. In de koeienfokkerij worden zulke stieren ‘syndicaatstieren’ genoemd.

Lucratieve syndicaten

‘De stier is de halve veestapel’, is een gezegde uit de koeienfokkerij en dat geldt net zo goed voor bokken. Die bepalen voor de helft de kwaliteit van de volgende generatie. Ook uit de koeienfokkerij komt het uit de VS overgewaaide fenomeen syndicaatstieren. In de Noord-Amerikaanse Holsteinfokkerij werden gedurende de hoogtijdagen in de laatste dertig jaar van de vorige eeuw geregeld lucratieve syndicaten gevormd rond een particuliere fokstier.

Fokstieren worden nu met behulp van DNA-techniek (genomics) geselecteerd, maar voorheen gebeurde dat door veelbelovende jonge stieren via ki te testen met als doel een stuk of honderd dochters die aan de melk komen en gecontroleerd worden op een stuk of negentig bedrijven. Een op deze manier gerealiseerde fokwaarde werd als betrouwbaar gezien.

Daarnaast kregen ook particulier gebruikte stieren een fokwaarde, en wanneer zo’n stier er uit leek te springen, werd hij geregeld alsnog ingezet voor ki. Dat kon soms heel lucratief zijn – vooral als zo’n stier een hoge index scoorde – en geregeld werd zo’n stier dan gekocht door een groep investeerders (‘syndicaat’) die er reclame voor maakte en rietjes van hem aanbood of hem aan een ki-organisatie verhuurde.

De bekendste syndicaatstieren waren destijds Apollo J en Leadfield Columbus (de laatste was ook nog zoon van een destijds wereldberoemde kampioenskoe). Deze stieren die via KI ABS ook in ons land werden verkocht, hadden torenhoge indexen – bijna te mooi om waar te zijn – en de eigenaren verdienden miljoenen aan de spermaverkoop over de hele wereld.

Betrouwbaar

De gebruikers kwamen echter van de koude kermis thuis. Toen deze stieren dochters aan de melk kregen op een groot aantal bedrijven, duikelden ze van bovenaan de indexlijst naar nul en zelfs lager. Hun oorspronkelijke indexen – gemaakt op de bedrijven van de fokker en/of eigenaar – bleken zwaar overschat.

Of dat kwam doordat de fokkers c.q. eigenaren bewust slechte dochters buiten de melkcontrole hielden, goede dochters een voorkeursbehandeling gaven of anders; feit was dat particulier geteste stieren zelden hun fokwaarde op peil wisten te houden wanneer ze via ki nakomelingen op andere bedrijven kregen. Positieve uitzonderingen waren er echter ook, zoals de roodbonte Poos Stadel Classic die een grote invloed kreeg in de Nederlandse roodbontfokkerij.

De geitenfokkerij lijkt veel op de koeienfokkerij, en hoewel er al wat genomics-fokkerij wordt ontwikkeld in Engeland, Nieuw-Zeeland en Frankrijk, staat die nog in de kinderschoenen, onder meer omdat er, zeker in ons land, maar heel weinig betrouwbare informatie is over zowel afstamming als productie bij geiten. En je hebt juist heel veel van die informatie nodig om tot een enigszins betrouwbare genomicsfokkerij te komen.

Dus moeten we het voorlopig hebben van de fokwaarden op basis van melkcontrolegegevens. En is het verstandig om net als bij de koeienfokkerij onderscheid te maken tussen ki-geteste bokken en particulier geteste ‘syndicaatbokken’. In het lijstje ki-bokken van Elda wordt dit onderscheid niet gemaakt. De hoogste echt ki-geteste bok in het lijstje dat Elda afgelopen winter maakte (maar die niet officieel gecontroleerd is), is GB Ealtse op nummer 6.

Gokken

De bokken daarboven zijn allemaal particulier getest – meest op één bedrijf – waarvan het dus zeer de vraag is of ze via ki op meerdere bedrijven hun hoge index kunnen waarmaken. Gezien de ervaringen uit de koeienfokkerij is het aannemelijk dat dat niet het geval zal zijn, hoewel je het dus niet zeker weet. Wel zeker: fokken met deze bokken is gokken.

‘Managementeffecten bij GKN-bok beter uitgefilterd’

Elda stelt de Top 100 bokken-lijst samen op basis van de selectie index (si) en deze index is een combinatie van de fokwaardes kg melk, kg vet en kg eiwit, gecombineerd met economische waarden. Het gebeurt wel dat zonen van bokken die in de Top 100 staan het niet zo goed doen als hun vader doet vermoeden. “Als dat structureel gebeurt, is het managementeffect er dus niet goed uitgefilterd”, zegt Dirk Keijzers van Geiten Ki Nederland (GKN). Voor een GKN-bok in die lijst werkt het anders dan voor een bok van een individuele fokker. Keijzers: “Onze ki-bokken hebben dochters op tenminste tien bedrijven die meedoen aan de melkcontrole. Doordat nakomelingen op verschillende bedrijven staan, met bedrijfsspecifieke invloeden zoals voeding, omgevingsfactoren en gezondheidsstatus, worden de invloeden uitgefilterd. Enkel de genetische potentie blijft over. Dus kunnen we met meer zekerheid zeggen dat de bok zijn goede indexen echt waarmaakt. Voor een GKN-bok is het dus moeilijker om op die lijst te komen dan voor een bok van een fokker. Wanneer de dochters van een bok op enkele bedrijven minder zouden presteren, heeft dit effect op de fokwaarde van die bok.”

Keijzers heeft aan Elda voorgesteld om in de Top 100 bokken-lijst te vermelden hoeveel dochters een bok heeft, en op hoeveel verschillende bedrijven.

‘Bok testen op alle nucleusbedrijven’

De bokken waarvan Goat Improvement Company sperma aanbiedt, krijgen binnenkort een andere index dan die van de Top 100 van Elda. De nieuwe aandeelhouder van GIC, Vikingdanmark, speelt daarin een rol. “Wij willen voor de geiten een eigen index maken die vergelijkbaar is met de Nordic Total Merit-index (NTM) die Vikingdanmark bij koeien opstelt en die uniek is in de wereld”, legt Dirk-Jan van Horssen uit. “Dit wordt een totaalcijfer, opgebouwd uit meerdere indexcijfers voor verschillende economische kenmerken.” Zulke kenmerken zijn gezondheid en levensduur, en bijvoorbeeld exterieur. De bokken krijgen deze indexcijfers nadat hun sperma is ingezet op alle 19 nucleusbedrijven die GIC heeft in onder meer Nederland, België, Frankrijk, Slovenië en hopelijk in 2023 ook in een land als Zimbabwe. “Als er 50 dochters zijn, krijgen de bokken een index op basis van hoe de dochters op deze bedrijven presteren. De dochters worden dus getest in een warm en koud klimaat, op biologische en gangbare bedrijven, en op bedrijven met verschillend management. “Zo proberen we de nutri-genetics uit de index te filteren.” Van Horssen legt nutri-genetics uit als de invloed die je hebt middels management op orgaan- en weefselgroei. “Die invloed is groot, blijkt bij dieren uit andere sectoren, en willen we dus uitsluiten.”  

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Geitenhouderij
Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief