Kennispartnerbericht van Hipra

Economische schade door subklinische uierontsteking bij melkgeiten

De meeste melkgeitenhouders associëren een uierontsteking bij geiten vaak met de verschijnselen van een blauwuier, de meest ernstige vorm van uierontsteking (mastitis) bij geiten. Deze heftige vorm van uierontsteking veroorzaakt door Staphylococcus aureus heeft een groot impact op dierenwelzijn, sterftecijfers, economie maar kan ook een groot emotioneel impact op veehouders hebben. Op jaarbasis is de norm dat maximaal 2% van de dieren een klinische mastitis mag krijgen. De schade is dan zichtbaar, terwijl een chronische uierontsteking door niet-aureus stafylokokken (NAS) juist een grotere en minder zichtbare schadepost kan vormen.

Chronische (subklinische) mastitis is een door bacteriën veroorzaakte uierontsteking die met het blote oog meestal nauwelijks zichtbaar is. Het komt veel vaker op het geitenbedrijf voor dan acute, klinische uierontstekingen. Een schatting van Franse onderzoekers is dat tussen de 3% tot 50% van de gemolken geiten een subklinische infectie in het uier heeft. Deze cijfers geven aan dat de impact op de bedrijfseconomische resultaten  niet onderschat moet worden en er  door de grote variatie tussen bedrijven, ruimte is voor verbetering (Bergonier et al., 2003).

Gevolgen van een subklinische uierontsteking: celgetalverhoging en onkantheid van het uier

Met name vanwege de bedrijfseconomische aspecten maar ook vanwege steeds toenemende kwaliteitseisen die aan geitenmelk worden gesteld, is er een groeiende interesse in de minder zichtbare, chronische vorm van mastitis bij melkgeiten. De chronische vorm van mastitis uit zich in celgetalverhoging en een hoger kiemgetal, verandering van melksamenstelling en onkante uiers.

Celgetalverhoging en onkantheid

Het celgetal is een maat voor het totaal aantal cellen per milliliter melk. Deze cellen bestaan voornamelijk uit afweercellen en voor een kleiner gedeelte uit afgestorven cellen uit het melkklierweefsel. Het celgetal varieert op basis van ras, melkgift, leeftijd en het aantal keren dat een geit heeft afgelammerd. Ook het seizoen en lactatiestadium spelen een belangrijke rol in de celgetalschommelingen. Zo zal het tankcelgetal vaak in het voorjaar (april) dalen en zien we stijgingen van het celgetal in de loop van de lactatie en als dieren weer rits worden in het najaar (september/oktober).

Onkantheid of asymmetrie van de uierhelften, ontstaat door aantasting van het uierweefsel na een infectie. Gezond melkklierweefsel wordt vervangen door bindweefsel met minder melkproductie tot gevolg. De aangetaste uierhelft zal op termijn ook zichtbaar kleiner worden. Hierdoor worden uierhelften asymmetrisch in vorm en ontstaat onkantheid van het uier. Door de aantasting wordt het onkante uiers minder goed melkbaar en worden ze vaak als één-speen gemolken.

Afbeelding: Een melkgeit met een ernstige onkantheid van de linker uierhelft (bron: Y. de Geus)

Niet alle dieren met een onkant uier of celgetalverhoging hebben een chronische besmetting, maar de meeste dieren met een chronische uierontsteking hebben wel een celgetalverhoging en in meer of mindere mate een onderontwikkelde, besmette uierhelft.

Oorzaken van subklinische uierinfecties

Met name niet-aureus stafylokokken (NAS) zorgen voor onzichtbare uierinfecties. In een studie uit 1999 uitgevoerd door Alawa, waarbij lacterende geiten met normale en onkante uiers werden bemonsterd, bleek dat de onkante uierhelften bijna tweemaal zo vaak besmet waren met een bacterie in vergelijking met normale, symmetrische uiers.

Israëlisch onderzoek (Leitner et al, 2007) laat zien dat een groot deel van de infecties met stafylokokken bij jonge melkgeiten al heeft plaatsgevonden voordat ze zijn gemolken. Waar nog steeds wordt aangenomen dat infecties alleen via de melkmachine kunnen worden overgedragen, zijn er mogelijks ook andere bronnen van stafylokokken mastitis.

Kosten van subklinische mastitis op geitenbedrijven

Per bedrijf zitten er grote verschillen in de kosten van zichtbare mastitis. Nog moeilijker wordt het om de kosten inzichtelijk te krijgen van een aandoening die slecht zichtbaar is. Oosterhuis schreef in 2010 een onderzoek naar de kostenposten van chronische, subklinische uierontsteking bij melkgeiten. De belangrijkste kostenpost is de melkderving. Op geitenbedrijven worden geiten niet vaak behandeld als ze klinische mastitis hebben, dus derving van melk door antibioticabehandeling is er zelden. Het is echter de productiederving door chronische uierbeschadiging na een langdurige bacteriële besmetting die melk kost. Het is dus een vermindering van de melkproductie ten opzichte van onbesmette dieren.

Naast productiederving worden chronisch besmette dieren met onkante uiers sneller dan gewenst geruimd, dus een tweede belangrijke kostenpost is de verhoogde afvoer van dieren. Als derde kostenpost worden de dieren meegeteld die een stafylokok in het uier met zich meedragen en andere dieren besmetten. Deze dieren met een onzichtbare besmetting hebben ook weer een grotere kans dat de infectie klinisch wordt, dus dat ze zelf een zichtbare uierontsteking ontwikkelen.

Op basis van het onderzoek van Oosterhuis uit 2010 en met correctie naar de huidige melkprijs van ruim € 80 per 100 kg melk, zijn de kosten meer dan €108 voor iedere melkgeit met een chronische uierontsteking.

Als laatste dient ook te worden vermeld dat bij een lager celgetal een hogere melkprijs of bonus kan worden uitbetaald door de melkafnemer. Dit speelt op dit moment met name bij kleinere, lokale kaasmakers in het buitenland die naast residue- en kiemgetaleisen ook celgetaleisen aan de geitenmelk stellen. Dit is voor veel veehouders in de zuidelijke delen van Europa een belangrijke motivatie om veel aandacht te schenken aan de uiergezondheid van de geiten. Een tankcelgetalverhoging is in deze gevallen dan direct een grote financiële aderlating.

Subklinische mastitis is een lastig en kostbaar probleem. Preventie ligt in het voorkomen van overdracht tijdens het melken, zorgen voor een schone melk- en stalomgeving en het optimaliseren van de weerstand (het immuunsysteem) van de geiten. Wilt u  meer informatie over uiergezondheid op uw bedrijf neem gerust contact op met één van onze dierenartsen:

Jessica Hartjes, 06-3800 8533 (Nederland), Niels Groot Nibbelink (Zuid Nederland) 06-8100 2036,  Sabine Hoogeveen (Noord en West Nederland) 06-8279 0165 of Anne-Lynn Geertshuis (Noord en Oost Nederland) 06-2046 9304.

Hipra
Over Hipra
HIPRA is een veterinair pharmaceutisch bedrijf dat zich toegelegd heeft op het onderzoek, de productie en het op de markt brengen van producten voor Animal Health. Het familiebedrijf HIPRA is opgericht in 1954 een heeft het hoofdkantoor in Amer (ten Noorden van Barcelona) in Spanje.

Melkprijzen

NieuwsbriefGeitenmelkprijsvergelijking uitgevoerd door AgriMedia bv.
Bekijk de melkprijzen

Nieuwsbrief Geitenhouderij

Nieuwsbrief